Wanneer er tegenwoordig gesproken en geschreven wordt over het vangen van zeebaars, gaat het heel dikwijls over het vissen met kunstaas. Een discipline die binnen het zeehengelen de laatste jaren in de lift zit. Ook wel begrijpelijk; quasi geen voorbereiding van aas verzamelen of bestellen, geen gezeul met zwaar materiaal, strandsteunen en strandkarren. Eén hengel, één rugzakje met wat kunstaassoorten en misschien best ook een schepnet en hup, je bent vertrokken. Nochtans loont het vissen op zeebaars met natuurlijk aas vanaf het strand zeker en vast ook nog altijd.
Als de natuurelementen van wind en stroming een beetje meezitten, kun je vanaf het strand zeker nog de zilveren rovers aan de haak slaan. De ideale omstandigheden ? Zon, een beetje aanlandige wind van zo’n 4 tot 5 Beaufort en een lekker schuimende branding. Wanneer je ook nog de juiste plek op het juiste moment staat is succes bijna gegarandeerd. Daarvoor kiest ik graag een stek uit waar de zee niet al te fel tekeer gaat, wat betekend dat daar een mui of een andere diepte ligt. Het heeft immers weinig zin om te staan vissen waar de branding te fel is dat je onderlijn in de war geraakt of gewoon de grond niet kan houden.
Hongerig
Maar laat ons beginnen bij begin. Zeebaars is niet het ganse jaar op onze stranden te vangen. Wanneer de paairijpe zeebaars, na hun overwintering in het Westelijk Kanaal, in het voorjaar – zo van half maart tot begin juni – via de Noord Franse kusten, de Vlaamse Banken en de Zeeuwse delta, noordwaarts trekt, begint voor ons het zeebaars seizoen. Eerst nog aarzelend maar algauw als het ware in dichte scholen, komen ze kustwateren en Delta ingezwommen. Hongerig als ze zijn doen zij zich daar dan tegoed aan wormen, krabben en kreeftachtigen maar ook aan alle soorten kleine vis zoals zeebliek die dan reeds massaal voorkomt. En als het dan een beetje meezit kunnen we ze dan zeker tot eind oktober en soms wel tot een stuk in november aan de hengel gevangen krijgen.
Juiste plaats en tijd
Wat geldt voor alle soorten sportvisserij is zeker en vast ook van belang voor het vissen op zeebaars vanaf de Vlaamse en Nederlandse stranden. Wanneer het opkomend getij de aanlandige wind en stroming opstuwen en de zeebodem omwoelen is de zeebaars meestal binnen werpafstand op het appèl. Als je dan vrij bent, maak dat je er bent. Want dat is toch wel vaak het ganse verhaal. Je moet op het juiste moment op de juiste plaats zijn, en ook nog de visserij goed aanpakken.
Maar wat is nu de juiste plaats.? Over wind en weer kan je niet zelf beslissen maar wel over de juiste plaats om te staan vissen. Of zoals mijn Engelse vrienden plegen te zeggen: “They don’t feed in the bathroom, they feed in the dining room”. Met andere woorden: we moeten zien uit te zoeken waar ze azen. En enige kennis van zandbanken, zwinnen en muien is daarbij een voordeel.
Wanneer je op het droge strand vanaf de hoogwaterlijn zeewaarts kijkt, dan kun je de zandbanken duidelijk onderscheiden. Waar het opkomend getij over de bank spoelt, daar breekt deze open in een opbollende branding. Daar ligt parallel aan het strand een zandbank. Voor en achter die zandbank liggen dan de zwinnen, de diepere geulen op het strand. Links en rechts van de zandbank liggen dan de muien, de door het wegtrekkende water uitgeslepen geulen en waar het opkomend getij het water eerst binnenstroomt om de zwinnen te vullen. Als de zandbanken bij eb droogvallen zal in de zwinnen nog altijd een beetje achterblijven waar voedsel als krabben, garnalen en kleine visjes achterblijven in afwachting van het kerend getij. Met die wetenschap in het achterhoofd zal het duidelijk zijn dat de zeebaars via deze muien het strand komt op zwemmen en zich tegoed doet aan die rijk gevulde tafel. Daar moeten we dan ook proberen de vangen, want daar maken we de meeste kans. De dagen dat de “météo” en alle parameters op groen staan, daarvan zijn er natuurlijk geen dertien in een dozijn. Met andere woorden, ook als er geen schuimkopje te zien zij, kunnen we natuurlijk nog altijd op baars gaan vissen. Dan is het kwestie van de onderlijnen wat aan te passen.
Montages en onderlijnen
Zoals iedere vorm van sportvisserij een eigen vistechnische benadering, is dat ook helemaal zo bij het zeebaarsvissen. Een strandhengel met een dito molen of een specifieke zeebaarshengel met een lengte van tussen de 4.20 meter en 4.50 meter zijn hierbij als basisuitrusting aangewezen. En hiervan hebben alle topmerken die momenteel op de markt actief zijn er meer dan voldoende in hun gamma. Wel zou ik er op letten dat de hengel voldoende body heeft om, indien nodig een voldoende werpgewicht en dito aas een eind weg te zetten. Maar ook liefst in samenhang met een voldoende buigzame top die niet alleen de beetregistratie ten goede komt, maar vooral om bij het drillen van een heftig knokkende maatse baars de schokken te kunnen opvangen. En je weet: bij de dril de hengel dwars op de lijn houden. “Let the rod do the job”
Nylon voorslagen…
Als je de molen dan ook nog opspoelt met voldoen nylon tussen de 22/00 en 28/00 met een voldoende lange en liefst getaperde voorslag, dan je ben pico bello klaar voor het stevige werk. Dyneema lijnen genieten hierbij niet mijn voorkeur. Weerom kwestie van het opvangen van onverwachte schokken van gehaakte zeebaars. Als het de bedoeling is om althans te proberen om maatse zeebaars (minimum 42 cm) te vangen dan kun je ook maar best de onderlijnen hier aan te passen. Qua concept kun je natuurlijk zo gevarieerd gaan als je zelf wilt. Maar mijn voorkeur gaat nog altijd uit naar een simpele onderlijn met twee haken boven of één haak boven en één haak onder het werpgewicht. Wil je er toch drie, feel free
Lijmen
Bij het zelf maken van zo’n specifieke zeebaars onderlijnen neem ik bij voorkeur fluoro carbon lijn voor de haaklijnen in een diameter tussen de 28/00 en 35/00. En waarom dan ook de staande lijn niet in fluoro carbon maken ? Maar dan wel in een iets dikkere uitvoering – tussen de 45/00 en de 55/00 – als is dit laatste geen must. De onderlijn kan daarbij om een traditionele en veel gekende manier geknoopt worden met kleine kraaltjes en dito tonwarteltjes, wat perfect zal werken. Maar waarom niet eens lijmen. Lijmen ??
Dat is iets dat de laatste jaren is overgewaaid uit de mediterrane visserij in helder water. Hierbij worden de doorzichtige kraaltjes van rond de 2.5 mm met één druppel secondelijm (Top Fishing Rig Glue van Tronixpro bijvoorbeeld) vastgezet. Wanneer je dan de kraaltjes direct daarna nog inspuit met activator spray van hetzelfde merk, dan zijn de onderlijnen in no time droog en klaar voor verdere afwerking.
Zo’n manier van opzetten van onderlijnen maakt deze niet alleen nog fijner maar verkleint in aanzienlijke mate het in de war geraken ervan. Om dergelijke lijnen in elkaar te steken bestaan intussen ook in de handel speciale, gesofistikeerde aluminium uitschuifbare systemen, maar een beetje handige Harry kan van een voldoende lange plank en nageltjes en/of spijkers een goed huis-tuin-en-keuken alternatief maken.
Plan B
Stel nu dat de hiervoor beschreven onderlijnen om de één of andere reden toch niet voldoen, dan is er nog altijd het ultieme plan B. Want misschien komen je onderlijnen door de tegenwerkende invloed van wind en stroming constant in de war of komt er teveel zeegras of wier op de onderlijnen dan schakel je misschien best eens over op dit plan B. Een simpele onderlijn met van die fijne stalen afhoudertjes, met daaraan korte haaklijntjes. Dat vist niet alleen altijd loepzuiver, maar zijn ook makkelijk zelf te maken in zelfde fluoro carbon uitvoering.
Een ander praktijkgeval is dat de branding zo ver uitloopt (bij een stevige aanlandige wind) dat de twee losse haaklijnen teveel weerstand geven om een voldoende verre worp te kunnen maken. In dat geval loont het om een geclipte onderlijn te monteren. Maar dan wel wat ik noem een “zomerclip” zonder toeters of bellen. Recht toe, recht aan. Uiteraard ook weer in genoemde fluoro carbon uitvoering. Gezien het toch de bedoeling is om achter de flinke jongens aan te gaan is een stevige haak (bijvoorbeeld type Aberdeen) in haakmaat 4 of 2 het meest aangewezen – alhoewel mijn voorkeur uit gaat naar een haak met een kortere steel. Deze hebben soms het voordeel dat die minder diep gehaakt zit. Met het oog op catch en release is dit natuurlijk stukken beter.
Big Baits Big Fish
Op locale en zeker ook op grote wedstrijden ziet je veelal de deelnemers bezig met slikjes en kleine leeglopertjes als aas. Meestal is dit om gericht op de kleinere scholenbaars te vissen. Als je immers op centimeters vist, dan telt ieder visjes natuurlijk. Als we ons echter toeleggen op het vangen van maatse zeebaars en als het kan op nog grotere exemplaren dan is een goed stuk aas beter op zijn plaats. Dan is een middelgrote zager een van de meest voor de hand liggende aassoorten eventueel in combinatie met een frisse leegloper.
Maar wanneer de stroming en de branding allerhande schelpen uit de bodem hebben losgewoeld, dan komen ook mesheften op het dagmenu van deze zilveren rover. Misschien iets minder bekend bij de doorsnee recreatieve visser, maar in ruwe omstandigheden zeker een aanrader. Gebruik daarvan dan enkel het iets harde gedeelte van de schelp en bevestig dat met een bindelastie op de haaksteel en haaklijn. Vers of diepgevroren maakt geen verschil. Mesheften koop je makkelijk bij de visboer of in de visafdeling van de grotere supermarkten. Altijd handig als je zelf ook een kleine voorraad in de vriezer heb zitten. Al of niet vacuüm verpakt.
Franse tap
Een Franse tap getipt met een stukje mesheft is eveneens een favoriet voor het ruigere werk. Bestaat er nog iets beter ? Ja, boven alles is de zachte ofwel de pelderkrab het absolute topaas. Jammer genoeg zijn deze “goudklompjes” moeilijk te vinden, tenzij je nacht en ontij wil trotseren om met een koplamp onder steenstort te scharrelen en geschaafd en gekneusd weer thuis te komen. Maar het loont soms wel echt de moeite.
Wie nog tot in het najaar, wanneer westerstormen en aanlandige wind de branding doen opzwellen, zijn kans wil wagen om vanaf het strand met natuurlijk achter de zeebaars aan te gaan, kan gegarandeerd mooie momenten beleven. De sensatie van een op kunstaas aangeslagen zeebaars van een fatsoenlijk formaat is uiteraard een belevenis die ons vissershart doet overslaan. Maar de dril en het landen van een flinke baars vanaf een prachtig stuk verlaten Noordzeestrand is voor mij zeker van eenzelfde kaliber. Ook al kan er in de laatste momenten van de dril nog van alles misgaan, wanneer deze krachtpatser uit de Noordzee in het uitlopende water van een felle branding een laatste, ultieme run zeewaarts neemt. Maar dat moment van “hebben of verspelen” beslis je met een goede voorbereiding en de juiste uitrusting vast in je voordeel. Veel succes.
Reageer