Binnen de zeevisserij is de zeebaars wellicht de meest fantastische vis om te vangen! Super sterk, fotogeniek, en je kan er heel veel verschillende technieken op loslaten. Daar ligt misschien ook wel de moeilijkheidsgraad voor wie wilt starten met het vissen op zeebaars. Op zoek naar informatie zal je al snel door de bomen het bos niet meer zien.
In de praktijk komt het er op neer dat je met te veel materialen aan de waterkant verschijnt en dat je te veel technieken in een te kort tijdsbestek gaat uitproberen. Tijd om de aller simpelste manier om te vissen op zeebaars onder de loep te nemen!
Sinds jaar en dag vis ik al met een rolloodje en een deltavisje op zeebaars. Deze techniek is niet nieuw, hij is zelfs al jaren oud. Toch kennen veel zeebaarsvissers deze techniek niet. Misschien is deze techniek weggedrongen door ”moderne” technieken of is hij te simpel om geloofwaardig te zijn, maar aan vangkracht heeft hij nooit verloren. Neem eens een kijkje in je eigen zeebaarstas, puilt jouw tacklebox ook uit met dure pluggen, shads en pilkers, ja toch? De mijne ook hoor, op eentje na, daar zit letterlijk voor nog geen 30 euro aan materiaal in, inclusief het rolletje fluorcarbon.
Benodigdheden
Laten we beginnen met het doornemen van de benodigde materialen. We vissen het rolloodje altijd met een spinhengel. De gewichtsklasse bepaal je aan de hand van je stekkeuze. Vis ik vanaf het strand dan kies ik voor een hengel van ongeveer 35 tot 40 gram. De bodem is over het algemeen schoon en de zeebaars zwemt zich niet vast. Met een lengte van 240 cm tot 270 cm zit je altijd goed.
Vis ik bijvoorbeeld op een kanaal in het europoortgebied of rond Neeltje Jans dan kies ik mijn spinhengel een klasse zwaarder, rond de 70 gram. Nu heb je te maken met obstakels waar de zeebaarzen maar al te graag in duiken. Dit is ook de reden waarom ik dan graag met een 330cm hengel vis. Een 3000 of 3500 molentje volstaat prima op de eerst genoemde hengel.
Met een dyneema hoofdlijn van 12/00 of 14/00 zit je altijd goed. Voor de zwaardere hengel kies je beter een molen uit de 4000 of zelfs 5000 serie. Hierop komt een dyneema hoofdlijn van 16/00, voor het stevigere drilwerk.
De end-tackle is voor beide hengels exact hetzelfde. De hoofdlijn wordt voorzien van een stukje fluorcarbon van 50/00. Een goede meter volstaat. Daaraan knopen we een quicklink. In de quicklink bevestigen we zowel het loodje als de onderlijn. De loodjes die we gebruiken zijn ergens tussen de 30 en 70 gram. Afhankelijk van de stroming kiezen we het gewicht. Stroomt het hard dan gaan we wat zwaarder dan wanneer de stroming minder is.
Het loodje moet rollen, liever iets te snel dan te langzaam. Als onderlijn gebruiken we gewoon hetzelfde materiaal als de voorslag, 50/00 fluorcarbon. De onderlijn mag wel anderhalve meter lang zijn. Aan de ene kant bevestigen we de haak met het deltavisje, aan de andere kant een swivel die we gemakkelijk in de quicklink kunnen hangen.
Het deltavisje dat we als aas gebruiken imiteert een klein vluchtend visje, vriend zeebaars is er dol op. De deltavisjes zijn te verkrijgen van verschillende merken. Haast alle deltavisjes zijn wel goed, maar twee springen er met kop en schouders boven uit: de Red Gill en de Ragot Raglou. Laat je niet gek maken door kleurtjes, die zijn bij deze visserij ondergeschikt. Lichte kleur overdag, donkere kleur in de donkere uurtjes.
Wat wél echt belangrijk is dat je de grote van het deltavisje aanpast aan de wens van de zeebaars. Een 70mm aasje kunnen ze zomaar links laten liggen terwijl ze een 40mm aasje wel direct naar binnen werken. Zeker zo belangrijk is het controleren van de bijgeleverde haken. Die moeten stevig zijn. Sommige merken leveren haken mee die uitbuigen wanneer er veel druk op de haak komt te staan.
De zogenoemde Arberdeen haken zijn perfect voor deze visserij. Lange steel en een ruime bocht
Techniek
De techniek is super simpel, misschien wel te simpel, ik denk dat dit ook een reden is waarom het een vergeten techniek is.
Het loodje werp je onder een hoek van 45 graden stroomopwaarts. Begin met een worp zo ver mogelijk uit de kant. Aan een strakke lijn laat je het loodje naar de bodem zakken. De hengeltop wijst altijd omhoog zodat er zo min mogelijk lijn in het water staat. Je loodje zal nu stroomafwaarts rollen. Je voelt de contouren van de bodem aan je hengel.
Met de top wijs je altijd richting het loodje. Wanneer het loodje aan het einde van de stroming is zal je merken dat je het niet meer voelt rollen. Dit betekend dat het lichte loodje door de lijndruk iets van de bodem is gekomen. Einde van je ”drift” dus. Wacht een paar seconde met binnen draaien, vaak volgt nu nog een aanbeet. Nu is het een kwestie van herhalen, herhalen en herhalen. Verre worpen, korte worpen en alles daar tussen in.
De aanbeet is eigenlijk altijd loeihard, de zeebaars grist het deltavisje van de bodem en zwemt gewoon door, hij haakt zichzelf. Zorg er dus voor dat je slip goed staat. Wie begint met deze visserij zal even het gevoel hebben niets zinnigs te doen, maar dat is een kwestie van vertrouwen en volhouden, die aanbeet gaat echt wel komen!
Deze techniek is dus simpel, goedkoop, overal inzetbaar en vooral zeer effectief!
Reageer