Home » Bootvissen op Nederlandse havenzeebaars
Zeevis

Bootvissen op Nederlandse havenzeebaars

In 1586 besloten de Vlaardingse ‘vogelaar en  bedijker’ Pieter Dirkzn Bisdommer en een van zoons om zich permanent te vestigen op een nog niet lang daarvoor ontstaan eiland in de monding van de Maas: Rozenburg. Als je één ding kunt zeggen over zijn eiland, is dat er altijd keihard gewerkt is. Eerst door dijkgravers en polderwerkers, daarna door boeren die er grootschalige landbouw bedreven, vanaf de jaren vijftig door ingenieurs en hun arbeiders die rond dit gebied een van de grootste havengebieden van ter wereld aanlegden – de Europoort – en de laatste jaren in toenemende mate door… zeebaarsvissers! Over dat laatste legertje noeste werkers handelt dit artikel.

Mike met een prachtige zeebaars op de plug.

Europoort

Laat ik maar met de deur in huis vallen: de Europoort is een zeebaarsparadijs. Vergeet Normandië en Bretagne, vergeet Ierland en Italië – de kans om een mooie zeebaars te vangen is in het Rotterdamse havengebied minstens even groot, zoniet groter. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er zo van pakweg mei tot diep in de herfst dag en nacht mensen met hengels in de weer zijn. Sommigen vissen met dobbers met daaronder zagers, anderen met de vliegenlat en nog anderen – waaronder ikzelf – zijn vooral verslingerd aan shad- en plugvissen. Over de kantvismogelijkheden is al heel wat geschreven en gefilmd, onder andere door de mensen van Hét Visblad, maar in dit stukje wil ik het hebben over een tak van sport waar nog relatief weinig aandacht naar is gegaan: het vissen vanuit een charterboot in de Waterweg en in de monding bij Hoek van Holland. Ik ben vorig jaar een aantal keren meegegaan als opstapper en heb telkens de nodige vissen mogen vangen. Natuurlijk viel er, zoals bij elke visserij, veel te leren voor ik het spelletje door had, maar daarna liep het als een zonnetje.

Hier wordt hard gewerkt!

Het allereerste dat je nodig hebt om in het uitgestrekte gebied van de Europoort aan de nodige stekels te komen, is stekkenkennis. Zomaar ergens gaan ronddriften en in het wild rond je gooien, is bijna een garantie voor een blank. Het gebied ligt vol met interessante spots, zoals dammetjes onder water, geultjes, ondieptes en steenstort – kortom: plekken waar de stroming gekke dingen doet zodat aasvissen in de problemen komen –, maar je moet ze wel weten liggen. En als je die plekken kent, dan moet je ook nog weten waar je de boot precies moet leggen zodat je kunstaas het juiste traject aflegt – lees: langs de bek van de zeebaarzen. Die plek varieert van moment tot moment: afhankelijk van de sterkte en de richting van de stroming, en die is dan weer verschillend naargelang de stand van het tij en ook naarmate de kracht ervan – wat afhangt van de stand van de zon en de maan. Staan die in elkaars verlengde (volle maan) dan zwiepen ze het water heel hoog op en is er sprake van een springtij, staan ze haaks op elkaar, dan werken ze elkaar tegen en stroomt het bijgevolg aanzienlijk minder. Als de rivieren veel water afvoeren, loopt het getij nog eens anders. Begint het je te duizelen bij zoveel variabelen? Mij ook! Maar er is een eenvoudige oplossing…

Zeebaars is wat mij betreft de allermooiste vissoort.

Ik moet vaak denken aan het verhaal van de kapotte machine in een fabriek. Ze laten een ingenieur komen en die kijkt er vijf minuten naar. Daarna zet hij met een krijtje een kruisje ergens op dat ding; ‘hier zit jullie probleem,’ zegt hij, en hij gaat weg. Ze maken de machine open en vinden daar inderdaad een defect radertje. Een week later komt de factuur: 1000 euro. De directie is gechoqueerd – zoveel geld voor vijf minuten werk – en vraagt de ingenieur om de factuur te specifiëren. Op de tweede versie is dat inderdaad gebeurd: ‘Een kruisje in krijt: 10 cent. Weten waar je dat kruisje moet zetten: 999.90 euro.’ Het is een mop natuurlijk, maar er zit een kern van waarheid in die ook voor de hengelsport geldt: je moet precies weten waar je moet zijn. Mijn stellige advies is dan ook om mee te gaan met een gids die het gebied als zijn broekzak kent. Dat is wat ik heb gedaan, een keer met Siu de Moor en meermaals met Patrick Verbrugge, en het heeft me geen windeieren gelegd. Het kost wat, want die mensen hebben hun onkosten en moeten natuurlijk ook leven, maar het scheelt je zo ontzettend veel gepruts…

Techniek

Een goede gids kan je tevens perfect de vistechniek uitleggen en, beter nog, voordoen. Ik weet dat sommige opstappers niet willen dat de gids zelf ook vist, maar dat is niet mijn stijl. Niet alleen is het leuker als iedereen aan boord lekker bezig kan zijn, ook leer ik veel sneller als ik iets zie doen. Zeker bij de zeebaarstechniek die Patrick het vaakst toepast, bleek dat het geval te zijn. Wat hij namelijk doet, is ‘waaieren’. Hij legt de boot nabij de hotspot en gooit stroomopwaarts. Zodra de shad de bodem raakt, laat hij de stroming het werk doen – de shad lift als het ware mee op die stroming, vlak boven de bodem, tot hij helemaal stroomafwaarts is aanbeland en je noodgedwongen indraait. Het principe is dus eenvoudig, maar in de praktijk moet alles tot in de kleinste details kloppen. Is je loodkop te zwaar, dan sleept je shad over het zand en loop je op sommige plekken om de haverklap vast. Is hij te licht, dan kom je niet dicht genoeg bij de bodem. Het komt er dus op neer dat je je loodkop voortdurend aanpast aan de kracht van de stroming die, zoals ik al uitlegde hierboven, voortdurend verandert. Kort door de bocht gesteld moet je kopjes bij je hebben in zoveel mogelijk gewichten tussen de 10 en de 30 gram. Echt waar, twee gram verschil bleek meermaals het onderscheid tussen vangen en sukkelen. ‘There is a thin line between fishing and standing in a boat like an idiot,’ zeggen de Amerikanen – en dat geldt bij deze techniek zeer zeker.

Europoort, ze zeggen wel eens dat ze mooi is van lelijkheid…
Opperste concentratie tijdens het vissen met de shad.

Nu kan je dit allemaal wel zelf uitzoeken, maar niet als je dit nog nooit hebt gedaan. Het signaal dat je shad de bodem heeft bereikt is namelijk heel zwak en ongeoefende vissers missen het gegarandeerd. Aanzienlijk makkelijker is het om Patrick in de gaten te houden en van gewicht te veranderen als hij dat ook doet. Maar zelfs dan ben je er nog niet. Je lijn moet immers precies zo dik zijn als die van hem, want anders klopt de puzzel niet meer doordat een dikkere of juist een dunnere lijn meer of minder stroming vangt en dus meer of minder gewicht vereist. Een goede richtlijn is 15/00 gevlochten lijn van een goed merk, met een voorslag van een metertje nylon of fluorocarbon van ongeveer 50/00. Ook je shad moet min of meer dezelfde vorm hebben: dikke shads met een grote schoepstaart hebben een zwaardere loodkop nodig om beneden te blijven dan slanke shads met een klein staartje… Ten slotte moeten ook je hengel en molen in orde zijn. Wat je wil, is een hengel van 240-270 cm lang met een werpgewicht van ongeveer 10-50 gram, die uiterst gevoelig is en genoeg ruggengraat heeft om de oersterke zeebaars snel bij de obstakelrijke bodem weg te krijgen. De hengels die doorgaans gebruikt worden om werpend met wat grotere shads op snoek of snoekbaars te vissen, zijn zeker bruikbaar.

De shads die ik gebruikte waren doorgaans rond de 10cm lang, in diverse kleuren. Wit,  roze en geel werkten goed, maar ook met natuurlijke kleuren waren er zaken te doen. De meerderheid van de zeebaarsvissers in de Europoort vist met Fiiissh Black Minnow shads in de maat 3 en die zijn inderdaad heel erg goed, maar het is me bij herhaling opgevallen dat de beten plots stil vielen terwijl er echt nog wel zeebaarzen op de stek aanwezig waren. Switchen naar net iets anders kunstaas, zoals een maatje kleiner van diezelfde shad of gewoon eens een totaal ander merk met een andere actie – ik probeerde zelf de Delalande Swat Shad – leverde dan plots weer de nodige aanbeten op. Het is wel raadzaam om shads te nemen die ‘weedless’ zijn, want daarmee heb je aanzienlijk minder vastlopers. 

Met de black minnow shads is altijd wel zaken te doen.

Natuurlijk is dit waaieren niet de enige techniek. Vaak hoef je de baarzen namelijk helemaal niet zo diep te zoeken. Siu vangt ze vaak met shads in de middelste waterlagen – op een techniek die hij ‘werpend pelagic’ heeft gedoopt: ingooien en de shad op diverse dieptes heel traag laten hangen in de stroming. Ik geloofde er eerst niet in maar hij wie vangt heeft gelijk en hij vangt er vooral betere vissen mee… Ten slotte kan je ook met pluggen soms uitstekend vangen, en dan hebben we het zowel over diverse oppervlaktepluggen (gaande van poppers tot stickbaits) als wat dieper duikend spul, zo tussen de een en de drie meter. Vooral langgerekte pluggen lijken te werken, en dat hoeft niet te verbazen gezien zeebaarzen vaak op zandspiering en bliek azen en die zijn ook niet moeders dikste natuurlijk. Sommige van de pluggen hebben drie dreggen – ik zou je aanraden om er daar minstens eentje van te verwijderen. We willen (en moeten) de vis immers toch graag onbeschadigd terugzetten – en liefst ook zelf geen haak in onze klauwen krijgen? Zeebaars houdt ervan te klepperen aan boord en rondzwaaiende vrije dreggen zijn daarbij beslist geen pretje.

The night is for hunters…

Ten slotte

En daar ligt hij dan hopelijk, naast de boot, een amechtig naar lucht happende zeebaars, met al zijn stekels recht. Het is verstandig om hem met een landingsnet binnenboord te tillen, want deze soort heeft altijd nog wel krachtreserves over. Een zeebaars zit tjokvol stekels – op zijn rug, maar bijvoorbeeld ook op zijn kieuwdeksels – die hij dan ook nog eens openzet als hij zich bedreigd voelt. Pas daarvoor op: ze zijn zo scherp als naalden en kunnen je lelijk verwonden, en als de duivel er helemaal mee is gemoeid dan breekt het topje van de stekel af en blijft diep in je hand zitten. Een slimme manier om een zeebaars vast te pakken, is blackbass-style: je neemt zijn onderkaak stevig vast tussen duim en wijsvinger, en eventueel kan je voorzichtig zijn stekelloze onderlijf ondersteunen met je andere hand. Vervolgens kan je hem in de kieuwgreep pakken, net zoals je dat met zoetwaterrovers doet. Onthaak het dier zo snel en voorzichtig mogelijk en laat hem dan weer het water in glijden.

Pas op voor de stekels, deze kunnen gemeen prikken!

Zeebaars is een trage groeier. Een vis van 80 cm – en elk jaar komen er een paar van dat slag aan boord – kan makkelijk 20 jaar oud zijn. Hoe groter een vrouwelijke zeebaars is, hoe meer eitjes zij legt en hoe belangrijker ze dus is voor het paairitueel. Ergo: zet zeker de grotere vissen altijd terug. Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk of er een compleet meeneemverbod van kracht zal zijn zoals vorig jaar dan wel een bag limit van 1 exemplaar. Zeebaars is lekker, maar het in stand houden van de bestanden is natuurlijk belangrijker dan een goede indruk maken in de keuken. Doordat deze soort zo taai is – biologen hebben recent nog bevestigd dat de overgrote meerderheid van teruggezette zeebaarzen dat avontuur overleeft – kan het perfect. Neem van mij aan dat het zicht van een zich uit de vinnen makende zeebaars die je net hebt teruggezet een heel goed gevoel kan geven…

Vissen is vriendschap!

Thomas Sinto

Over de auteur

Thomas Sinto

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen