Home » Winde vissen op de Nederlandse rivieren met brood
Witvis

Winde vissen op de Nederlandse rivieren met brood

De winde (Leuciscus idus) is een vis van het open water die voor de voortplanting erg afhankelijk is van stromend water. Windes zijn echte alles-eters. De karpervissers op de Nederlandse rivieren en grotere plassen weten dit maar al te goed. Dan is er wéér een grote groep windes neergestreken. Ook roofvissers die veel op de rivieren vissen zullen deze vis waarschijnlijk wel goed kennen, gezien een winde er ook geen moeite mee heeft om zich aan een plugje te vergrijpen.

Voor de witvissers onder ons (en dan zeker degene die vaak wedstrijden vissen) is de winde een graag geziene gast aangezien een winde toch best wat gewicht in de schaal kan leggen.

Toch is, ondanks het feit dat winde voor veel vissers vaak ‘bijvangst’ kan zijn, het gericht vissen op winde een zeer leuke bezigheid. Op eigenlijk alle rivieren in Nederland zit een deftig bestand en iedere visser heeft wel materiaal waarmee je windes kunt vangen. Een heerlijk laagdrempelige visserij dus die ook nog eens lekker actief is. Dit maakt deze visserij voor iedere visser toegankelijk.

Materiaalkeuze

Voor het winde vissen luistert het in principe allemaal niet heel nauw. Hoewel je natuurlijk in elke visserij de finesse factor kunt doorvoeren tot in het oneindige. Dat gaan we voor dit artikel in ieder geval allemaal niet doen, we beperken ons tot een aanpak die iedereen snel uit kan voeren en waar je hopelijk iets aan hebt.

Allereerst kies je een hengel met een langere lengte uit. Mijn voorkeur gaat uit naar een hengel van 2 meter 40 tot 3 meter 60. Dat kan een lichte karperhengel zijn maar ook je dropshothengel als dat is wat je tot je beschikking hebt. Onder die hengel hang je een molentje in de 1000 tot 4000 klasse met een nylon lijn in de range van 18/100 tot 25/100. Overigens is het ook prima als de laatste anderhalve meter uit nylon bestaat, die je met een voorslagknoop aan je gevlochten lijn hebt gemaakt.

Qua haak kies ik meestal voor een karper haak in de maat 6 tot 8 die ik aan de nylon bevestig en daarmee is de montage gereed. Neem een handzaam schepnetje mee een paar reservehaken en enkele lichte steekdobbers. Die laatsten kunnen soms wel eens goed van pas komen. 

Het aas is een heel wit brood. Ben je van plan een hele dag te gaan? dan zou ik aanraden er zelfs twee mee te nemen. Vissen op winde is namelijk veel lopen, maar vooral veel voeren. 

‘Het aas is een heel witbrood en als je van plan bent om echt de hele dag aan de gang te gaan zou ik er zelfs twee meenemen.’

De visserij

Bij het winde vissen is in principe de hele rivier een stek en dan met name dicht in de kanten. Toch zijn er vaak wel stekken die eruit springen en dat zijn de lange strekdammen, haveningangen en de grotere kribvakken. Let vooral op hoe de stroming loopt, want die dien je te gebruiken om een spoortje brood neer te leggen. Hopelijk wordt deze snel door de windes opgemerkt. Bij strekdammen op de IJssel zie je vaak dat de stroming een heel stuk langs de kant loopt om dan opeens te ‘keren’ en naar het midden weg te lopen. Als je daar voert zul je je brood naar het midden van de rivier zien vertrekken. Dat vist vanzelfsprekend toch een heel stuk moeilijker dan vlak onder de kant.

Nadat je een goed te volgen broodspoortje hebt gevoerd, beaas je je haak met een broodvlok. Je volgt het broodspoor vijf á tien meter, door er -niet al te opvallend- achteraan te lopen. Windes azen vrij gemakkelijk, maar zijn natuurlijk niet van gister.

Azende vissen zijn vaak makkelijk te spotten: grote kringen, korsten die onder water worden getrokken of soms het subtiel verdwijnen van je aas. Het zijn allemaal indicatoren dat er wat aan de hand is. Als je dat eenmaal opmerkt en erop anticipeert, werkt het het beste om je aas stroomopwaarts te gooien, net buiten jouw broodspoor. Opvallend is dat windes erg goed kunnen waarnemen waar het broodspoor loopt. Hierdoor zijn ze eerder geneigd het aas buiten het spoor te grijpen.

Duurt het even voor ze je aas pakken? laat je vlok eens met de stroming meegaan. De vlok verwijdert zich hierdoor van de rest waardoor het wellicht aantrekkelijker wordt voor de winde om jouw vlok te pakken. Hierbij is het meelopen met je vlok en een goede, lange hengel een pré. Het sturen van de situatie wordt hierdoor gemakkelijker.

Vanuit de boot bereik je soms de stekken waar een ander zich niet aan waagt!

Als er wel windes zitten maar ze maar moeilijk in de oppervlakte azen kun je er voor kiezen om een zinkende vlok aan te bieden onder een steekdobbertje. Monteer dit dobbertje ongeveer 50 tot 70 centimeter boven je haak en laat je aas over de stek heen driften om zo de windes toch over de streep te trekken. Aanbeten zijn goed te zien doordat je dobber snel zijdelings wegloopt of simpelweg wordt onder getrokken.

Bij een aanbeet is het altijd even uitzoeken wat de timing is van die dag. Windes zijn soms erg gretig en slikken de handel zo door waardoor het handiger is om vlot aan te slaan. Mocht je nu veel missers hebben door snel aan te slaan wacht je simpelweg wat langer.

De dril is, een beetje afhankelijk van je materiaal, niet de meest spannende als ik heel eerlijk ben. Vaak hangt de vis wat in de stroming en trek je ze vrij makkelijk naar binnen. Eenmaal aan de kant kun je ze vrij snel scheppen, onthaken en weer terug zetten. Mocht je een foto willen maken, houd er dan rekening mee dat windes absolute acrobaten zijn die behoorlijk makkelijk uit je handen weten te glippen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Een prachtige Winde uit Vlaardingen

Conclusie

Winde vissen met de korst: een prachtige visserij die je ook voor een uurtje kunt uitoefenen op een mooie zomeravond. Zeker in het voorjaar, als de watertemperatuur boven de 13 á 14 graden komt is het superleuke bezigheid die vaak ook nog eens samenvalt met de gesloten tijd op roofvis. Hierdoor kan ook de roofvisser toch lekker bezig blijven. Neem de proef op de som en geef het een kans, zou ik zeggen.

Hendrik-Jan Verheij

Over de auteur

Hendrik-Jan Verheij

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen