Ben je na de eerste twee delen over het gericht vissen op grote zeelt enthousiast geworden? Dan is dit het moment om de spullen in orde te maken. Want net zoals een vakman niet zonder het juiste gereedschap kan, zul je ook met gepast materiaal aan de slag moeten gaan om jezelf een goede kans te geven.
De hengels die ik gebruik voor deze visserij zijn altijd een soort compromis. In een ideale wereld zou je natuurlijk een mooie zachte hengel willen waarbij je van elke zeelt een mooie dril krijgt. Maar tegelijkertijd moet je rekening houden met een vele malen sterkere uitschieter die je niet wilt verspelen. Ook eventuele bijvangsten van karpers zijn iets om rekening mee te houden. Sportief vissen is in mijn ogen niet lekker lang drillen met een hoepel van een hengel, maar het veilig landen van dat wat je haakt. Tel daarbij op dat je ook nog met maden of methodfeeders moet gooien en dan snap je dat een beetje body wenselijk is.
Balans
Voor mij persoonlijk zijn 3,60m lange specialist hengels met een testcurve van 1,75lb ideaal gebleken. Hiermee zet ik zonder problemen 56 gram zware feeders over voldoende afstand weg en heb ik voor grote zeelten de mooie balans tussen kracht en demping. Mocht je echt op kleiner water aan de slag gaan, dan zou je overigens ook nog naar een 1,5 of zelfs 1,25lb hengel kunnen grijpen.
“Voor mij persoonlijk zijn 3,60m lange specialist hengels met een testcurve van 1,75lb ideaal gebleken.”
De 1,75lb hengels gebruik ik overigens ook voor het gericht vissen op hele grote brasems en het lichte penvissen op karper. De Guru Duel Specimen hengels die ik momenteel bezit zijn ook nog voorzien van een extra top met quivertip. Deze is om eventueel wel traditioneel feederend met de top als beetindicatie te gebruiken. Maar eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat deze nog niet in de buurt van de waterkant zijn geweest.
“De “feedertoppen” van mijn hengels heb ik nog nooit gebruikt.”
Voor de molens zijn er niet veel eisen. Een vrijloop- of zogenaamd baitrunner-systeem kan handig zijn en ideaal gezien wil je een molen in de 4000 tot 6000 klasse om het geheel mooi in balans te houden. Aangezien de zeelten sterk maar zeker geen snelle tonijnen zijn, komt het met de slip niet zo nauw. Een goede opspoeling van de lijn en stevige lijnclip vind ik misschien wel belangrijker.
De juiste lijn
De lijn die ik op de molen spoel is aan de dikke kant. Voor het gros van de uren die ik statisch op zeelt heb gevist, gebruikte ik 30/00 nylon met flink wat schuurbestendigheid. Door het vissen met een zelfhakend systeem dat je gebruikt, heeft dunner vissen voor de vangst totaal geen meerwaarde.
“Door het vissen met een zelfhakend systeem dat je gebruikt, heeft dunner vissen voor de vangst totaal geen meerwaarde.”
En aangezien met het vele werpen met feeders en ook het soms door waterplanten heen drillen van de vis de lijn op zijn donder geeft, ga ik daarom voor wat extra “body”. Recenter ben ik ook aan het kijken hoe fluorcarbon voor deze visserij bevalt. Door de eigenschappen van deze lijn zinkt deze vele malen sneller af en zal hij rondom de voerplek daardoor minder opvallend zijn. Het nadeel is echter wel de hogere kostprijs en de, door de stijfheid, slechtere werpeigenschappen. Maar het afgelopen seizoen is het wel goed bevallen.
Feeders
Op de hoofdlijn bevestig ik de maggot of methodfeeder en dit doe ik door de lijn direct door de feeder te halen. De elastiek presentaties die je veel bij de commercial visserij op karpertjes voorbij ziet komen, gebruik ik liever niet. Als ik druk moet zetten om een vis die in bijvoorbeeld waterpest of andere planten duikt, wil ik niet te maken hebben met een mogelijk zwakke schakel of onnodige demping.
“Als ik druk moet zetten om een vis die in bijvoorbeeld waterpest of andere planten duikt, wil ik niet te maken hebben met een mogelijk zwakke schakel of onnodige demping.”
Daarnaast heb ik ook zelden losschieters en er nog niet de meerwaarde ervan ingezien voor deze visserij. Zowel de method- als maggotfeeders die ik gebruik zijn van Large formaat en hebben flink wat gewicht. Dit gewicht helpt om ook met wat wind precies te kunnen werpen en de vis gelijk flink wat weerstand te geven. Als de vis de onderlijn strekt, zal dit voor een veel betere inhaking zorgen. Voor de methodfeeders gebruik ik standaard de 45 gram en voor de maggotfeeders de 56 gram uitvoering.
“Met 63,5cm 4,825kg was dit een absolute droomvis.”
De laatste centimeters
En zo zijn we alweer aangekomen bij de laatste centimeters van dat wat je nodig hebt om de zeeltenjacht te starten: de onderlijnen. Deze heb ik volledig afgestemd op het natuurlijke aasgedrag van de zeelten. Als je onderwaterbeelden bekijkt, is het goed te zien dat zeelten over het algemeen veel langzamer dan brasems en karpers over een stek bewegen.
Dit maakt dat ze een stuk lastiger te prikken zijn omdat het simpelweg langer duurt voordat ze een onderlijn strak trekken tegen het gewicht van de feeder. Dit probeer ik te compenseren door bewust voor zeer korte onderlijntjes te kiezen.
“Dit probeer ik te compenseren door bewust voor zeer korte onderlijntjes te kiezen.”
De afgelopen jaren heb ik deze vrijwel standaard gemaakt uit soepel 10lb gevlochten materiaal. Helaas zal je een beetje moeten zoeken naar geschikt materiaal aangezien er maar weinig winkels iets dergelijks op voorraad hebben. Maar voor mij is het Korum Micro Braid erg goed bevallen en inmiddels heb ik er bewust dus een flinke voorraad van. Ik combineer dit materiaal met een klein klauwhaakje. De Guru Super MWGB in de maat 10 en 12 hebben mij nog nooit in de steek gelaten en gebruik ik ook voor de specimen visserij op diverse andere soorten.
Na het opnieuw oppakken van de visserij ben ik vooral met de maat 10 begonnen omdat ik toen op een zeer planten- en obstakelrijk water viste en dacht zo meer vissen te landen. Maar het afgelopen jaar heb ik vrijwel al mijn zeelten op een maatje 12 gevangen en daarnaast ook nog karpers tot meer dan 20kg als bijvangst gehad. Dus ik kan gerust zeggen dat deze haken in de kleinere maat echte krachtpatsers zijn.
Simpel en kort
Het knopen van de onderlijn is overigens lekker simpel. Ik maak een hairtje met daarop twee nepmaden of rubber casters. Die uit de Drennan range zijn mij altijd goed bevallen en zullen dat, door de voorraad die ik er van heb liggen, de komende jaren vast ook blijven doen. Je zal eventjes met een klein naaldje en subtiele stoppers moeten kijken wat je zelf prettig vindt om het haakaas te monteren. Belangrijk vind ik dat het geheel mooi gestroomlijnd is en makkelijk de bek van de vis in vliegt bij een opname. Zo kun je de casters bijvoorbeeld als een soort “T” op de hair zetten of door middel van wat rijg- en knoopwerk zelfs naast elkaar laten hangen.
Met het korte hairtje gemaakt, knoop je de haak met een knotless knot vast. Nu hoef je enkel nog aan het uiteinde van de onderlijn een lus te maken. Als je deze groot genoeg maakt, kun je de beaasde onderlijn eenvoudig opbergen en als je hem nodig hebt snel in de wartel van de feeder lussen. De lengte van de onderlijn komt overigens nauw en is bij mij steeds maximaal 7cm.
“De lengte van de onderlijn komt overigens nauw en is bij mij steeds maximaal 7cm.”
Door deze zo kort te houden kan hij tijdens de worp namelijk niet voorbij de maggotfeeder komen en er dus ook niet omheen slaan en in de war gaan. Voor de methodfeeder, waarbij je het haakaas in de pellets drukt, telt dat voordeel natuurlijk niet. Maar zoals ik al meldde, heeft een korte onderlijn voor zeelt nu eenmaal de voorkeur.
Deze mooie zeelt kwam tijdens een bijtmoment waarop de aanbeten elkaar heel rap opvolgden.
Met de hengels opgetuigd is het natuurlijk zaak om gewoon aan de slag te gaan. Want tips, tricks en de juiste tools zijn handig om op zak te hebben, maar ze gaan je geen vis vangen. Dat zal je echt zelf moeten gaan doen door visuren te investeren, ervaring op te doen en daarnaast ook te genieten van een heerlijke visserij tijdens de voorjaarsmaanden.
Kevin Diederen
Op jacht naar grote zeelt bestaat uit delen:
Deel 1:
Deel 2:
https://www.onlyfishing.nl/witvis/op-jacht-naar-grote-zeelt-deel-2/
Deel 3:
Reageer