Na de aftrap in deel 1 is het tijd om dieper in te gaan op de visstijl die ik de laatste jaren heb toegepast om achter de grote zeelten in te gaan. Het is een aanpak die uiterst effectief is gebleken en zowel componenten bevat die je uit het feedervissen als het statische karpervissen zal herkennen.
De reden waarom ik bij voorkeur met twee of zelfs drie hengels statisch op beetmelders vis is dat ik zo simpelweg mijn aandacht kan richten op andere zaken dan de beetregistratie. De combinatie van soms simpelweg weinig beet krijgen op lager bezet water, langere sessies en de behoefte om tussendoor bijvoorbeeld een lekkere bak koffie te zetten hebben daar allemaal invloed om. Plus het blijft ook gewoon heerlijk om uit het niets een gierende run te krijgen en de beetmelder het uit te horen schreeuwen.
Vooral overdag
Met een statische aanpak is het daarnaast ook een stuk eenvoudiger om op grotere afstanden te vissen en dit ook met wat meer wind te doen. De charme van bijvoorbeeld een weg trekkende dobber is natuurlijk erg uitnodigend… Maar als de wind op de kant staat te beuken van een grotere afgraving en de vissen zich verder uit de kant bevinden heb je er weinig aan. Zelfhakende systemen en beetmelders zijn dus in het voordeel en geven zelfs de mogelijkheid om indien gewenst ’s nachts of meerdere dagen aan de waterkant te vertoeven. Vooral als je verder moet rijden kan dit een groot voordeel zijn.
“Zelfhakende systemen en beetmelders zijn in het voordeel.”
Al moet ik er wel bij vermelden dat ik op mijn eigen wateren heb gemerkt dat de zeelten juist overdag veel actiever zijn. In het geval dat ik tijdens de daguren lekker wat actie heb gehad kies ik er daarom liever voor om de nachten niet te vissen. Als ik mij wat verder van huis bevind en meerdere dagen vis draai ik liever de hengels binnen, breng ik alvast een portie voer om een eventuele nachtelijke passant bezig te houden en zet ik nog voor het eerste licht de wekker. Door je hengels dan al geclipt en klaar op de steunen te hebben liggen ben je in ‘n paar tellen weer effectief aan het vissen.
Hulpmiddelen
In het eerste deel haalde ik al even kort aan dat ik het belangrijk vind om een gevonden stek te loggen. Dit doe ik in eerste instantie door een richtpunt aan de overzijde van het water uit te zoeken waarop ik de worp kan richten. Maar ook de afstand wil ik elke worp weer exact hetzelfde hebben. Net zoals feedervissers gebruik ik hierbij de lijnclip van de molen. Wel haal ik vervolgens na de worp de lijn hier onder uit om te voorkomen dat ik bij een felle aanbeet de hengel kwijt raak. Er zijn twee hulpmiddelen die ik gebruik om te zorgen dat ik de lijn voor de volgende worp wel weer op precies dezelfde plek clip.
Distance Sticks
Bij karpervissers zijn zogenaamde Distance Sticks sterk in opmars. Het zijn twee steunen die je op steeds dezelfde afstand uit elkaar zet. Doorgaans is dit de lengte van een hengel en in mijn geval dus 3,6m. Na het vinden van een plek met een peilhengel leg je het lood bij een van de steunen om vervolgens de lijn steeds kruisend rond de Distance Sticks te wikkelen. Door het aantal omwentelingen te tellen en gelijk als notitie in je telefoon te noteren weet je exact hoe ver je moet gooien om bijvoorbeeld op die ene mooie ondiepe uitloper te liggen. Van een van mijn stekken van enkele jaren terug weet ik dat ik precies 11x 12ft moet werpen. En zelfs als ik jaren later op dat water terugkom kan ik mijn vishengels dus gelijk op de juiste afstand kan clippen. Zoek op YouTube dus zeker eens naar wat informatie over het gebruik van dit handig hulpmiddel.
“Zelfs als ik jaren later op dat water terugkom kan ik mijn vishengels dus gelijk op de juiste afstand kan clippen.”
Elastiek
Om te voorkomen dat ik elke worp opnieuw gebruik moet maken van de Distance sticks maak ik ook gebruik van Marker Elastic. Als ik de lijn onder de molenclip heb zitten knoop ik ter hoogte van het topoog een opvallend stuitje van gekleurd elastiek. Hierdoor is het makkelijk om, als ik de hengel eventjes opnieuw wil uitwerpen, de lijn snel weer te clippen. Ik pak simpelweg mijn hengel van de steunen, zorg dat het stuitje bij de top is en haal de lijn onder de molenclip door alvorens deze binnen te draaien.
Tijdens visdagen waarbij het echt los gaat kan het soms ook al zo zijn dat ik bij een aanbeet de lijn alvast clip. Als een vis op enige afstand uit de kant geen hele spannende dingen doen en het elastiekje tegen het topoog zit fixeer ik dan alvast de lijn om zo wat tijd te winnen. Maar je moet hier wel voorzichtig mee zijn als een vis ineens een uithaal maakt.
Feeders
De reden dat ik steeds op dezelfde plek wil werpen is dat ik in feite niets anders doe dan feedervissen. Zowel het vissen met method- als speciale madenfeeders is zowel bij mij als vele anderen specimen zeeltvissers uitermate effectief gebleken. Door regelmatig met deze feeders op de stek te werpen kan je zorgen voor een constante stroom van voedseldeeltjes en mooi een stek opbouwen waarmee je de aandacht van voorbij trekkende zeelten trekt.
Boilies en maden
Bij aanvang van een sessie kies ik er meestal voor om alvast een hoeveelheid aas door middel van een Spomb te voeren. Hiermee kan ik zorgen dat er gelijk een tapijtje ligt van voer waar ik vervolgens de feeders op presenteer. Dit voer bestaat bij mij vrijwel altijd uit een combinatie van 2mm pellets met natuurlijk, levend aas. Daar waar kleine witvis zoals voorn het toelaat gebruik ik graag maden. Vooral op wateren waar de zeelt genoeg natuurlijk voedsel weet te vinden heb ik met maden vaak beter gevangen dan met kleine boilies. Het vissen met een madenfeeder -waaruit steeds enkele maden kruipen – in combinatie met een korte onderlijn voorzien van plastic nepmaden is dan ook een echte killer.
Poppen en pellets
Wat echter ook goed werkt en al iets beter bestand is tegen kleine voorntjes is de inzet van madepoppen. Deze zogenaamde casters zal je echter op een iets andere manier moeten inzetten aangezien zie niet uit de madenfeeder zullen kruipen. Persoonlijk meng ik ze graag met kleine 2mm pellets en eventueel een beetje gekiemde hennep. Met een Spomb kan je ze vervolgens precies op je stek voeren. De vishengels tuig ik vervolgens op met methodfeeders voorzien van geweekte pellets en wederom korte onderlijntjes voorzien van plastic imitatieaas. Twee kleine casters op een hairtje hebben gezorgd voor enkele van mijn grootste zeelten.
“Twee kleine casters op een hairtje hebben gezorgd voor enkele van mijn grootste zeelten.”
Het mooie is dat de gebruikte montages en onderlijnen uiterst simpel zijn. Evenals de overige noodzakelijke materialen die aan te bevelen zijn om deze visserij aan te pakken. En daar zullen we in deel 3 naar kijken.
Kevin Diederen
Op jacht naar grote zeelt bestaat uit delen:
Deel 1:
Deel 2:
https://www.onlyfishing.nl/witvis/op-jacht-naar-grote-zeelt-deel-2/
Deel 3:
Reageer