De fiets is ideaal voor kleine verplaatsingen. Je piept er snel even mee tussenuit. Er staan bij mij standaard in de schuur twee vliegenhengels opgetuigd, een #5 en een #7. Mijn vriezer was de hele zomer voorzien van meerdere witte broden. Ideale omstandigheden voor een vliegvisavontuur in de woonwijk.
Twee broden in het bakje voor op de fiets, een schepnet en onthaakmat onder de snelbinders, een hengel in de hand en gaan met die banaan. Vandaag neem ik de #7 mee, want ik wil het even op karper proberen. Als de karpers niet willen bijten, kan ik met deze hengel ook op brasem of winde gaan vissen. Als ik de #5 meeneem, kom ik echt tekort voor de karpers.
Binnen vijf minuten raak!
Ik ben bij het eerste water en strooi wat korsten. Meteen komen er een- den op af, maar dat is niet erg. Dit trekt vaak de aandacht van de karpers. Na tien minuten zie ik de eerste kolk van een karper. Hij hapt nog niet op het brood, maar kolkt er wat onder. Dit is perfect voor mijn zinkende broodvlieg, want schuwe karpers pakken een langzaam zinkende vlieg veel makkelijker. Misschien denkt de vis dat het een stukje brood is, dat door het wilde kolken loskomt van de korst en zinkt. De presentatie is heel natuurlijk en daarom zeer effectief.
Massief gewicht
Er is nog geen enkele korst verdwenen, maar ik besluit toch te werpen. Omdat het water erg troebel is, heb ik de indicator op 25 centimeter van de broodvlieg gezet. Hierdoor zinkt de vlieg niet tot de bodem en blijft langer in het vizier van de vis. Nu trek ik de indicator tegen de korst aan waar de vis net kolkte. Ik zie de vis weer een grote werveling maken. De korst en de indicator worden in de kolk meegetrokken naar rechts en in een flits schiet de indicator onder. Ik zet meteen flink de haak en sla vast op een massief gewicht. De hengel gaat helemaal krom en ik moet moei- te doen om de vis uit de in het water liggende takken te houden. Na een korte pittige dril kan ik de vis van ongeveer drie kilo scheppen en leg hem op de mat. Een snelle foto met mijn telefoon als leuke herinnering en om naar mijn vader te sturen. Die vist trouwens ook graag met de vlieg.
Snel succes
Het gaat zeker niet altijd zo snel. Met één karper is zo’n rondje door de woonwijk eigenlijk al geslaagd, maar ik weet dat er meer in kan zitten. In 2019 en 2020 ligt mijn gemiddelde op 4 tot 5 karpers per keer. Als de omstandigheden perfect zijn, lukt het me wel eens om 8 tot 10 vissen te vangen. Er waren zelfs twee uitschieters van 21 en 22 stuks. Ik vertel dit om aan te geven dat een karper vangen op de vlieg niet superlastig is. Zolang de vlieg en de presentatie maar goed zijn.
Verkassen!
Dit kleine watertje valt na deze ene karper meteen stil. Een kwartier lang zie ik geen enkele beweging meer. Rustig fiets ik verder naar het volgen- de water, dat nog geen tien minuten verderop ligt. Dit is een vrij klein water met een redelijk bestand aan kleinere vissen. Het ligt een beetje verstopt achter een voetbalveld. De karpers komen vaak snel naar het oppervlak, maar kunnen soms heel lastig zijn. Ook nu komen de karpers snel kijken en duwen tegen de korsten aan. Dit water is vandaag wat helderder, dus ik zet de indicator op 40 centimeter van de vlieg. Zo krijgt die een mooie val, die heel aanlokkelijk is voor de karper. Het lijkt pre- cies een omlaag dwarrelende broodvlok. Al bij de tweede worp schiet de indicator weg en sla ik aan. Helaas, een gat in de lucht en een boeggolf laat geen twijfel over: dit was zeker een karper. De vissen zijn duidelijk geschrokken en het duurt even voordat ik ze weer aan de praat krijg. In een hoekje tussen het riet zwemt een vis die regelmatig een korstje pakt. Een wat overhaaste slordige worp zorgt ervoor dat mijn indicator in het riet hangt, maar de vlieg dipt wel net in het water. Deze niet-geplande presentatie kan wel goed zijn, weet ik uit ervaring, dus ik laat het even hangen. De karper pakt de vlieg en de rietstengel slaat om. Tegelijkertijd zet ik de haak. Het water explodeert en ik moet mijn uiterste best doen om deze vis uit de hoek met riet te manoeuvreren. Het lukt en een karpertje van net 50 centimeter mag ik even bewonderen. Het is een puntgaaf schubkarpertje. Onvoorstelbaar hoe hard deze visjes vechten. Maar ook dit water valt weer stil.
Met de neus in de boter
Ik heb met mijn vriendin afgesproken dat we samen gaan lunchen. Met nog een half uurtje resterende vistijd besluit ik nog even een stop te maken bij het kanaal waar ik toch langs kom op de terugweg. Een Turkse mevrouw loopt net weg met een lege plastic zak. Ik kijk onder de brug en zie daar heel veel stukken stokbrood drijven. Brasems cirkelen in het oppervlak en kolken en plukken aan het brood. Snel vervang ik de lea- der van 30/00 door 22/00 en zet de indicator op een meter van een iets kleinere en iets sneller zinkende broodvlieg. Meteen bij de eerste worp schiet de indicator ervandoor, gevolgd door lompe bonken op de hengel. Een mooie brasem van 55 centimeter is het haasje. Er volgen er nog vier, en dan worden ze wat schuwer.
Twee sneetjes brood
Ik doe die in een broodzak en voeg wat water toe. Vervolgens knijp ik er wat in, zodat het een natte prak wordt. Dit begin ik gedoseerd te voeren. Iedere minuut een kleine klodder. Nu zet ik de indicator op 2 meter van de vlieg, zodat ik ook de diepere lagen van het water goed kan bevissen. Ik zie geen activiteit meer in het wateroppervlak, maar verwacht dat de vissen nu dichter bij de bodem smikkelen van het voerspoortje. Een voor- zichtige tik op de indicator bevestigt mijn vermoeden. Snel slaan en han- gen! Weer een grote platte. Deze tikt de 60 centimeter aan. Uiteraard is de dril minder leuk dan die van een karper, maar het is wel gaaf om zoveel beten te krijgen. En het zijn toch forse vissen. Dat lompe bonken op zo’n parabolische vliegenhengel vind ik trouwens een erg fijn gevoel. Ik hervat het voerspoortje en haak een vis die anders vecht. Hij schiet van links naar rechts. Het blijkt een grove winde te zijn. Na een snel kiekje plonst hij terug in het water.
Het visaas-vriesvakje
Snel het stinkende net en de onthaakmat onder de snelbinders en door naar huis, want de tijd is op! Het brood dat over is, krijgt een eigen plaatsje in de vriezer. Dit is zomaar een voorbeeld van een gevarieerde ochtend vliegvissen in de buurt. Om de watertjes te ontdekken, moet je uiteraard wel tijd investeren. Ik doe dat meestal tijdens lekker warm weer. Fiets naar zoveel mogelijk verschillende wateren, strooi wat brood en onthoud waar je snel activiteit ziet. Zo heb je snel door waar de vissen goed reageren op brood. Op zulke wateren kun je ze zeker vangen met de broodvlieg. Het is misschien niet voor de puristen onder de lezers, maar wel leuk en eenvoudig vermaak dat garant staat voor mooie drils.
De vlieg
Bind wat wit foam op een karperhaak maat 6 of 8 en bind twee plukken egg yarn in. Laat die de haak een beetje bedekken. Je kunt de vlieg in een glas water afstellen door stukjes foam van de vlieg af
te knippen totdat die net begint te zinken. Wel even spugen op de vlieg, zodat deze ontvet is en eerder zinkt. Knip je er te veel vanaf, of zinkt hij na een tijdje vissen te snel, prik dan gewoon de afgeknipte stukjes foam op de haak om de vlieg weer wat langzamer te laten zinken.
Pieter Beelen
Reageer