Met de komst van het voorjaar stijgen langzaam maar zeker de watertemperaturen weer. Voor vissen en vissers betekent dit een flinke verandering. De vissen worden simpelweg actiever, wat resulteert in betere vangsten dan tijdens de koude wintermaanden. Ongeacht de vismethode of het type water waarop gevist wordt, zullen er aanpassingen moeten worden gedaan.
De paaitijd Op natuurlijke wateren verspreiden vissen zich meer en gaan ze frequenter op jacht naar voedsel. Tussen de vangsten door zie je al brasems met paaipukkels, en dit zal alleen maar toenemen. Voorns verlaten hun overwinteringsplekken en verspreiden zich geleidelijk. In het vroege voorjaar zijn ze nog volop aan het azen, maar naarmate de paaitijd nadert, lijken ze minder actief te worden of even zoek te zijn. In werkelijkheid verdwijnen ze niet, maar hun aasgedrag verandert tot aan de zomer.
Alles verandert op commerciële wateren Voor het vissen op commerciële wateren (commercials) heb je als visser een compleet andere mindset nodig dan op open water. Op commerciële wateren, waar veel meer vis binnen ons bereik zwemt, draait het meer om het concentreren van de vissen op de exacte stek. Je kunt ervan uitgaan dat de vissen al aanwezig zijn. Hier moet je goed nadenken over de beste voerstrategie en waar je de vissen naartoe wilt lokken. Bij hogere watertemperaturen voer je meer dan bij koud water. Terwijl je tijdens de koude maanden vaak kleine voercupjes gebruikt, zijn deze nu groter en komt het gebruik van een katapult voor het voeren vaak beter tot zijn recht.
“Voor het vissen op commerciële wateren heb je als visser een compleet andere mindset nodig dan op open water.”
Visserij bij het zakken van het aas Ongeacht hoe je voert, het aas zal uiteindelijk op de bodem belanden, afgezien van wat onderweg al is onderschept. Naarmate het warmer wordt, zwemmen vissen steeds hoger in het water, soms zelfs vlak onder het oppervlak, waar ze soms het liefst zijn. Als visser moet je je aanpassen en erkennen dat vissen tegen de bodem niet altijd de beste optie is. Het is vaak beter om in de bovenste waterlagen te vissen. Jiggeren is vaak de beste manier om dit te doen, omdat je zo verschillende dieptes kunt bevissen en je gemakkelijk kunt aanpassen aan waar de vissen zich bevinden.
“Het is vaak beter om in de bovenste waterlagen te vissen.”
Jiggeren
Een jiggerdobber is anders dan een gewone dobber waarbij je continu naar de antenne kijkt voor beetregistratie. Bij jiggeren kijk je nauwelijks naar de dobber en vis je meer op gevoel. Een jiggerdobber is meestal gelood en voorkomt in de war raken tijdens het vissen. Ook zorgt het voor het juiste geluid wanneer de dobber op het wateroppervlak landt. De lijn loopt dwars door de dobber, waarbij het belangrijk is dat de opening ruim genoeg is zodat de lijn er gemakkelijk doorheen kan schuiven.
De visserij is verder vrij eenvoudig. Je voert constant los aas, meestal pellets, op de gekozen visafstand om vissen naar die plek te lokken. Het doel is om de pellet zo goed mogelijk tussen het bijgevoerde aas naar de bodem te laten zakken. De aangelokte vissen komen het aas tegemoet en onderscheppen het om te voorkomen dat een andere vis het eerder doet. Dit resulteert hopelijk in het haken van de vis tegen de elasticiteit in de top van de hengel.
Geluid en regelmaat Karpers, maar ook F1-karpers, reageren sterk op geluid, vooral op het geluid van in het water vallende pellets. Het kan de moeite waard zijn om dit geluid na te bootsen door enkele keren te ‘slappen’ voordat je het aas daadwerkelijk in het water laat zakken. Hierdoor zijn de vissen al in de buurt wanneer het aas in het water belandt. Het draait allemaal om een regelmatig patroon van constant zakkend aas. Deze regelmaat is belangrijker dan de hoeveelheid die je voert. De kunst is om de vissen op de stek te houden, en hiervoor is een constante, maar niet overmatige, voerhoeveelheid cruciaal. Er is geen vast recept voor de beste hoeveelheid, dit hangt af van het aanbod aan vis.
Actieve vissen
Voor actieve vissers is jiggeren een van de meest bevredigende vismethoden. Als alles klopt, ben je voortdurend bezig met bijvoeren, ‘slappen’ en hopelijk vissen binnenhalen. Soms kan het aas binnen enkele seconden nadat het in het water is beland al worden gepakt. Zelfs tijdens het landen moet je vaak bijvoeren om de regelmaat te behouden. Het kan soms hard werken zijn, maar er is geen effectievere manier van vissen als de vissen goed azen.
Natuurlijk kun je ook met een lichte dobber vissen, maar dan hangt het aas al snel in het water terwijl de gevoerde pellets naar beneden zakken. Vissen zijn slim, en karpers en F1-karpers al helemaal.
Jan van Schendel
Reageer