In het eerste deel heb ik het belang van het vissen met drijvend aas besproken, en eindigde met een praktijkvoorbeeld. Op de visplek zaten de vissen massaal ‘op half water’, terwijl er op de bodem, waar ik viste, nauwelijks vissen te zien waren. Dit roept de vraag op waarom dit zo is, aangezien alle bereikbare voedsel zich op de bodem bevindt, inclusief het aas aan de haak. Hoewel het logisch lijkt dat dit voedsel de vissen daar zou aantrekken, gebeurt dat niet.
Watertemperatuur en zuurstofgehalte
Het is een feit dat onze wateren steeds helderder worden. Of dit verband houdt met dat de witvis zich in andere lagen bevindt is wellicht nog wat kort door de bocht. Wat wel vaststaat, is dat vissen zich tegenwoordig opmerkelijk vaker in de hogere waterlagen bevinden dan voorheen. Persoonlijk geloof ik dat dit vooral te maken heeft met de warmste plekken in het water en de gebieden met de hoogste zuurstofconcentratie.
‘Vissen bevinden zich tegenwoordig opmerkelijk vaker in de hogere waterlagen.’
‘Lift’ aanbeten
Hoe vaak gebeurt het niet dat tijdens het vissen met de vaste stok bijna elke aanbeet een ‘opsteker’ is? De dobber zakt dan niet onder water, maar komt juist omhoog. Wat er dan onder water gebeurt, is interessant.
‘Hoe vaak gebeurt het niet dat tijdens het vissen met de vaste stok bijna elke aanbeet een ‘opsteker’ is?’
Een vis zwemt naar de bodem om het aas op te pakken en keert terug naar de diepte waar hij vandaan kwam. Hierdoor wordt het onderste gewichtje van de vislijn ‘geneutraliseerd’ en komt de dobber omhoog. Meestal haak je de vis vrijwel meteen, maar soms pas wanneer de dobber zich al een meter boven de wateroppervlakte bevindt.
Vertaal dit nu eens naar een feedervisserij. De voerkorf brengt al het gevoerde aas en voer naar de bodem. Ook hier kan een vis het aas aan de haak oppakken en naar boven zwemmen, wat resulteert in een beetregistratie. Je kunt je kansen op een aanbeet echter aanzienlijk vergroten door met een drijvend aas te vissen op de haak. Dit aas zweeft nu boven de bodem, en als je dat wilt, kan dat zelfs een behoorlijk eind boven de bodem zijn, afhankelijk van de gebruikte onderlijnlengte.
Casters
In mijn eerste stukje schreef ik over hoe je maden drijvend kunt maken, nu ga ik het hebben over het drijvend vissen met casters. Casters zijn niets meer dan poppen van maden, het stadium tussen made en vlieg. Na enkele dagen kruipt een made weg van de voedselbron en verpopt zich. De huid wordt hard en verandert in een coconnetje. Dit coconnetje kleurt van wit naar bruin. In de natuur breekt het coconnetje open en komt er een vlieg uit. Voor sportvissers is het tussenstadium zeer interessant.
Door het zeven van de made en de poppen kun je ze scheiden. De madenpoppen blijven op een zeef liggen terwijl alle nog niet verpopte maden simpelweg door de mazen van de zeef wegkruipen.
‘Door het zeven van de made en de poppen, kun je ze scheiden.’
Zo kun je de poppen verzamelen en ze gebruiken in het voer of als los aas. Om drijvende casters te verkrijgen, kun je het beste een hoeveelheid poppen apart houden en ze steeds donkerder laten kleuren. Hoe donkerder de poppen worden, hoe lichter ze worden en uiteindelijk zullen ze helemaal niet meer zinken. Juist op dat moment zijn ze ideaal om te gebruiken als drijvend aas. Eén probleem: ze breken gemakkelijk van de haak wanneer het aas moet worden geworpen. Dit is op te lossen door ze tijdens het verkleuren te bevochtigen met wat water waarin wat honing of basterdsuiker is opgelost. Hierdoor wordt het omhulsel van de caster taaier en blijft het beter op de haak zitten.
Spaghetti kunstaas
Cresta brengt een kunstaas op de markt onder de naam Spaghetti. Het zijn staafjes van een heel zacht soort plastic in verschillende kleuren. Met name bij de visserij in jachthavens kun je soms fantastisch vangen met dit aas en kun je vooral ook heel veel vissen vangen met hetzelfde stukje aas. Dat betekent dus sneller vissen en meer gewicht in het net aan het einde van de wedstrijd.
‘Dat betekent dus sneller vissen en meer gewicht in het net aan het einde van de wedstrijd.’
Deze stukjes spaghetti hebben ook een enorm drijfvermogen, wat ze bij uitstek geschikt maakt voor het vissen met drijvend aas. Wanneer je ze gebruikt in combinatie met enkele maden of casters op de haak, blijft het aas nog steeds drijven vanwege het drijfvermogen. Meestal gebruik ik een stukje spaghetti op de haaksteel, waarna de rest van het aas aan de haak wordt geprikt. Hoe groter het gebruikte stukje spaghetti, hoe meer drijfvermogen het aas heeft.
Door langs de oever op je visplek te experimenteren, kun je precies de aasaanbieding bereiken die je voor ogen hebt. Bedenk eens hoe ideaal dit kan zijn bij het feedervissen op plekken met veel stenen langs de oevers van rivieren.
‘Aanpassen is de sleutel tot succes!’
Tot slot
Hoe je het ook bekijkt, veel van de vissen die wij proberen te vangen, bevinden zich vaker een eind boven de bodem dan voorheen. Als sportvissers moeten we onze visserij daar vaker op richten. Aanpassen aan de huidige omstandigheden is de sleutel tot succes!
Jan van Schendel
Reageer