Bij het vissen met de vaste stok en trouwens ook bij het matchvissen heb je natuurlijk een manier nodig om een aanbeet te registreren. Je zou anders nooit zo’n aanbeet zien. De dobber op welke vislijn dan ook vormt die registratie. De bedoeling ervan is simpelweg om te zien wanneer een vis het aas aan de haak pakt en ook om te zien of en hoe die aanbeet zichzelf ontwikkelt. Een vis kan bijvoorbeeld meteen het gepakte aas weer heel gemakkelijk loslaten. Al met al bepaalt die dobber het moment van aanslaan. In dit stukje wil ik proberen om uit te leggen hoe je zo’n dobber op juiste wijze kunt gebruiken.
Het kiezen van de juiste dobber
Dobbers vangen niet alleen vissen maar ook vissers. Ik ben ervan overtuigd dat bij de meeste dobbers die worden gekocht de kleur(en) ervan misschien wel de grootste rol speelt daarin. In de JVS dobber range was er lang een type dat niet zo goed verkocht.
‘Dobbers vangen niet alleen vissen maar ook vissers.’
Toen ze werden bij besteld was er een misverstand over de kleuren die ze moesten krijgen. Dat pakte trouwens gelukkig heel goed uit want in de nieuwe kleurcombinatie werd het plotseling één van de best verkochte series.
Stroming en wind
Welke dobber de juiste is hangt natuurlijk vooral af van de visomstandigheden die je aantreft. Als er stroming is heeft het weinig zin om te vissen met een lang en slank model. Waarom? Zo’n model is bijna niet tegen te houden.
Veel beter werkt het dan om te vissen met een bol-model waarbij het water tegen maar een klein gedeelte van de dobber drukt dat tijdens het vissen net onder het wateroppervlak zit. Een lang en slank model komt veel beter tot zijn recht bij een delicate visserij op stilstaand water waarbij het belangrijk is om zo min mogelijk weerstand te veroorzaken bij een delicate fijne visserij.
Het kiezen van de juiste dobber betekent meestal ook het maken van compromissen. Met name wanneer er veel wind staat bijvoorbeeld. Je zou graag vissen met zo min mogelijk weerstand maar door de omstandigheden gaat dat niet.
‘Het kiezen van de juiste dobber betekent meestal ook het maken van compromissen.’
Denk daarbij aan het vissen met een wat dikkere boven-antenne dan gewild, maar omdat een te dunne antenne zorgt voor het meteen onder gaan van de antenne wanneer het haakaas over de bodem sleept moet je wel. Bij dat soort omstandigheden moet je ook vissen met zo min mogelijk weerstand maar dan wel voor de aangetroffen omstandigheden. In de meeste gevallen in ons land, met al zijn kanalen en meren waarop altijd wel wat waterbeweging is, het vissen met een wat langer bol-model of een traan-model dobber de beste keuze zijn. Zo’n dobbertype is altijd wel iets op te houden en toch kun je er redelijk delicaat mee vissen
Dobber aanpassingen
Het gebeurt maar zelden dat ik een dobber gebruik precies zoals ik hem heb meegenomen uit een winkel. Iedere dobber die commercieel is gemaakt (in grote aantallen) neemt tijdens het gebruik ervan wel iets aan water op waardoor hij onmiskenbaar iets dieper in het water komt te staan. Je kunt die wateropname aanmerkelijk verminderen door na de aankoop een dun laagje vernis of blanke botenlak over het dobberlichaam te verven. Dat scheelt echt!
Wanneer ik zo’n dobber wil gebruiken voor een snelle visserij met veel vis, kort ik vaak zowel de onder- als de boven antenne iets in zodat de dobber zo snel mogelijk in het water gaat staan. De onder-antenne van een dobber kan van glasfiber, carbon of metaal zijn. Uiteraard is metaal zwaarder dan carbon. Voor diepe wateren is het belangrijk dat de dobber stabiel in het water staat, metaal scoort dan het best.
‘Voor diepe wateren is het belangrijk dat de dobber stabiel in het water staat, metaal scoort dan het best.’
Op ondiepe wateren werkt dat extra gewicht juist averechts en heb je een veel groter dobberlichaam nodig in vergelijking met carbon of glasfiber en dat is dan weer minder logisch natuurlijk. Persoonlijk heb ik een enorme hekel aan kleine dobbertjes met een metalen onder antenne. Waarom? Terwijl het aas nog naar de bodem aan het zakken is gaat zo’n dobber al gedeeltelijk staan in het water. Hoe kan je zo ooit nog een aanbeet zien tijdens het zakken van het aas. En dat terwijl er juist – met onze heldere wateren tegenwoordig – steeds meer vissen zijn die zich een eind boven de bodem bevinden.
Verschillende varianten
Ik heb ontelbaar veel dobberantennes in allerlei verschillende diameters en uitvoeringen in bezit. Bijna altijd verwissel ik de boven-antenne van de dobber voor het maximaal zichtbare type antenne. Vroeger dacht ik altijd dat de dikste antenne ook de meest zichtbare was, wat een misvatting is. Zonlicht schijnt bijvoorbeeld door glasfiber-antennes heen, wat ideaal is voor een betere zichtbaarheid. Soms ook heb je vanwege het gebruikte haakaas wat meer weerstand nodig. Daarvoor heb je dan weer een iets dikkere holle antenne nodig. Iedereen kan zich vast wel voorstellen dat een maiskorrel op de haak zwaarder is dan bijvoorbeeld twee kleine pinkie maden.
Anticipeer
Ook al kies je de juiste dobber, tijdens het vissen kan zich altijd een situatie voordoen waarbij je iets moet veranderen aan de weerstand ervan. Zorg er dan ook altijd voor dat je een scherp nagelschaartje mee hebt en de kleinste twee maten Preston Stotz loodjes. Verder voor de kleinste dobbertjes een doosje Sensas halve styl-loodjes. Zo kan je op elk moment zorgen voor de beste aaspresentatie en de perfecte beetregistratie voor de desbetreffende omstandigheden.
Laatste tip
Als allerlaatste dobber-tip wil ik iedereen adviseren om niet twee maar drie stukjes siliconeslang te gebruiken voor de lijnbevestiging. Het bovenste stukje komt meteen onder het lichaam van de dobber, het tweede komt in het midden van de antenne, en het onderste stukje komt onderaan de antenne.
Dit alles voorkomt het verbuigen van zo’n onder-antenne bij het verschuiven ervan. Vooral bij metalen onder-antennes wil dit nog weleens gebeuren. Als de antenne iets verbuigt dan is er wat mij betreft nog maar een plek voor de dobber en dat is de prullenbak!
Jan van Schendel
Reageer