Home » De allersterkste? Barbelen op de grote rivieren
Witvis

De allersterkste? Barbelen op de grote rivieren

barbelen, rivieren, techniek, aas, pellets alles wat je moet weten om barbelen te vangen op de nederlandse rivieren.
De allersterkste

Wat is nu eigenlijk de allersterkste zoetwatervis van de lage landen? Stel die vraag aan vijf willekeurige vissers en je krijgt gegarandeerd vijf verschillende antwoorden. Meervalvissers weten heel zeker dat hun geliefde snorren de allersterkste zijn, maar karpervissers vinden die beesten log en lomp en houden veel meer van de lange runs nemende karper. Wie met de vaste hengel vist zweert dat niets sterker is dan zeelt, maar vliegvissers prijzen de vechtlust van forellen de lucht in, en snoekvisser doen hetzelfde met Esoc lucius, die bij zijn aanvallen snelheden van wel 40km per uur kunnen halen. Als je het mij vraagt, dan maakt barbeel echter wel een hele goeie kans om de eretitel te krijgen – op voorwaarde dat we het over pond-voor-pondkracht hebben. Ik bevis deze prachtige dieren al vele jaren regelmatig op de grote rivieren in Nederland, zoals de Waal, de Nederrijn en de IJssel, en keer voor keer sta ik versteld van hun uithoudingsvermogen tijdens de dril. Ik vis met best zwaar materiaal – en nog spelen barbelen van een centimeter of 70 het klaar om mij minutenlang bezig te houden. Zo’n vis weegt doorgaans een kilogram of 3 – maar heeft de kracht van een karper van minstens het dubbele gewicht. Ze zijn niet alleen loeisterk, maar ook nog eens ontzettend mooi, met hun puntige vinnen en grote ogen, hun imposante bek en hun gestroomlijnde lichamen.

Gebouwd om de stroming te bedwingen

Gericht op barbeel

Ik ben zeker niet de enige die Barbus barbus zowat verafgoodt. In Engeland bestaat er al decennialang een heuse barbeelscene, en ook in Nederland zijn er steeds meer mensen die er fanatiek op vissen. Soms betreft het karpervissers die de jaloezie en de drukte aan het water beu zijn en daarom overschakelen, maar er zijn ook heel wat feedervissers die besloten hebben zich te specialiseren in die vissoort die op viswedstrijden zo vaak komaf maakt met hun dunne, voor voorn en brasem bedoelde onderlijntjes. En het goede nieuws voor al deze mensen is dat het best goed gaat met de barbeel in de lage landen. Na decennia lang nagenoeg uitgestorven te zijn geweest op veel plekken, door de afgrijselijke vervuiling in de 20ste eeuwen en de systematische vernietiging van cruciale paaiplekken, neemt hun aantal sedert een jaar of twintig weer gestaag toe. Zeker op de Waal, de Rijn en de IJssel kunnen deze gespierde vechtjassen  inmiddels weer prima gericht bevist worden. Het mooie is dat het dan ook nog eens niet de moeilijkste vissen zijn om te vangen, tenminste als je weet waar je mee bezig bent en als je bereid bent om er een beetje tijd in te steken. In dit artikel wil ik een paar van de basisprincipes van deze visserij bespreken om jullie goed op weg te helpen.

De spanning stijgt

Stekken

Ik begin maar eerst even met de stekken. Weten dat ze in de genoemde rivieren zwemmen is één ding, maar zomaar ergens willekeurig neerstrijken op een krib of strandje aan de oevers van die gigantische watermassa’s levert vaak niets dan teleurstellingen op: geen barbeel te bespeuren. Vaak komt dat omdat de bodemsoort niet de juiste is. Barbelen azen bij voorkeur boven kiezelbanken, en het komt er dan ook op aan om die te vinden. Dat lukt soms gewoon door naar de oevers te kijken, zeker ook bij zeer lage waterstanden: zie je zand of stenen, dan kan je er meestal van op aan dat die onder water gewoon doorlopen. Zie je echter grint en schelpjes, geef de stek dan maar een kans. Als je met voerkorven vist die dicht zijn aan één kant, kijk dan na elke inworp even in de korf: soms tref je er namelijk kiezeltjes in, en dan weet je genoeg. Als je dan ook nog eens het geluk hebt dat je een kiezelbank vond zonder veel nare, montagevretende obstakels onder water, koester die stek dan want je kunt er nagenoeg zeker van zijn dat je er vroeg of laat barbelen gaat vangen. Om je alvast een hart onder de riem te steken: er zwemmen er genoeg! Barbelen zijn trouwens meestal scholenvissen, dus als je er eentje vangt, dan is de kans heel reëel dat er meerdere zullen volgen. Het is me trouwens al meermaals opgevallen dat je begint te vangen als de aanbeten van windes of kolbleien plots wegvallen. Blijkbaar is barbeel best een assertief beest, dat andere soorten effectief weet weg te houden van de dis.

Winde, een regelmatige bijvangst

Barbelen houden van stroming, en het heeft dan ook niet veel zin om diep in het kribvak zelf te vissen. Er zijn altijd uitzonderingen natuurlijk, maar de overgrote meerderheid van de vissen vang ik toch in de zogenaamde neringen, net na de kribben. Dat zijn plekken waar het water gekke dingen doet en voortdurend in beweging is, doordat de hoofdstroom botst met het water dat uit het kribvak stroomt. Daar moet je zijn, want in al die turbulentie kan de barbeel zich dankzij zijn lichaamsbouw perfect staande houden en profiteert hij van alle hapjes die voorbijkomen. Vang je plots veel brasems of grondels? Dan is er waarschijnlijk iets mis met de plek waar je korf ligt want die houden meer van stilstaand water. Probeer dan een iets zwaarder gewicht of gooi wat dieper de hoofdstroom in.

Als je grondels gaat vangen lig je verkeerd

Techniek

Ik vis zelf altijd met voerkorven, die ik heel regelmatig opnieuw inwerp. Bij elke worp breng ik zo voer naar de stek, en de stroming in combinatie met de zuigkracht van vrachtschepen brengt dat voer langzaam maar zeker stroomafwaarts. Barbelen hebben een uitstekend reukorgaan, en door zo’n voerspoor te trekken kan je ze van heinde en verre naar je stek lokken. Ik vis vaak een hengel met maden (en heb lekker veel bijvangst daarmee), en als voer gebruik ik dan een mengseltje van hennep, maden en soms blikmaïs. Om de maden langer in de korf te houden, giet ik er doorgaans wat madenlijm over: daardoor worden ze een stuk minder beweeglijk, waardoor het langer duurt voor ze de korf zijn uitgewriemeld. Ik heb een filmpje gemaakt waarin ik deze vismethode voorstel – neem gerust een kijkje.

De andere hengel voorzie ik meestal van een of meerdere pellets, en ik vul de korf dan met een mengseltje van pellets van verschillende formaten: 4. 6 en 8mm. De reden daarvoor is dat grotere pellets minder snel oplossen dan kleinere, zodat ik een voerplek krijg met zowel volledige als verbrokkelde voerbrokjes, wat een perfect buffet creëert. Vooral scherpe geuren werken goed bij mij, zoals bijvoorbeeld de Cheesy Garlic en de Bloodworm pellets van Sonubaits.

Een mengsel van pellets

Ik vis zelf bij voorkeur vanaf de krib zelf. Het is vaak wat klauteren, maar dat vind ik niet erg, en ik vind het fijn dat ik dan heel goed overzicht heb over een groot stuk van de rivier. Ik neem dan post op de kop van de krib en gooi mijn korven stroomafwaarts gooi, precies op de rand van de stroomnaad. Als je korf zwaar genoeg is, dan blijft hij min of meer liggen in die zone – tenzij er een groot schip passeert dat je korf in het kribvak duwt. Als dat gebeurt kan je maar beter opnieuw ingooien – maar doe het niet te snel want niet zelden krijg je een aanbeet net terwijl de boot passeert! Als de stroomnaad niet al te ver van de kant loopt, kan je ook vanaf het strandje vissen. Dan gooi je het best een eindje stroomopwaarts en geef je een aantal meter lijn mee. De stroming drukt die lijn tegen de bodem en zorgt ervoor dat je de druk op je hoofdlijn minder groot wordt, waardoor je korf blijft liggen. Bootvissers op de Noordzee kennen dit principe onder de naam uptiden. De hoeveelheid lijn die je uitzet en de hoek waaronder je tegen de stroming opgooit zijn er cruciaal bij. Mijn vismaat Tim Janssen legt in een filmpje uit hoe je dit precies kunt uitkienen.

Het grote voordeel van het strandvissen is dat je veel comfortabeler kunt zitten, en ook dat je beter op verschillende afstanden van de oever kunt vissen. Zorg er dan wel voor dat je altijd dezelfde afstand gooit, bijvoorbeeld door te clippen, want anders heb je binnen de kortste keren een enorm groot voertapijt voor je stek liggen, waardoor je visserij op een tombola begint te lijken. Hoe preciezer je bent, hoe groter de kans dat je een barbeel haakt.

Als een rots in de branding

Materiaal

Je hebt het gemunt op sterke vissen en je vist op diep, obstakelrijk en hard stromend water: dat gaat alleen goed met aangepast materiaal. Concreet: je hebt een uitrusting nodig die in staat is om zeer zware voerkorven een flink eind weg te zetten. Die hengels moeten lang genoeg zijn om de vissen uit de stenen te houden waarop je staat, maar het zijn bij voorkeur geen snaarstrakke poken, want dan krijg je last van te veel lossers omdat die de uithalen van de barbeel niet kunnen dempen. Zelf gebruik ik inmiddels al drie jaar de Korum Barbel van 13 voet, met een testcurve van 2.5lbs, in combinatie met een 5000-molen waarop ik 35/00 nylon heb gezet.

Ooit zette ik mijn hengels bij het barbelen rechtop door het handvat in de gaten tussen de stenen te steken, maar dat verdiende geen schoonheidsprijs en beschadigde het kurk te veel, dus kocht ik me een paar jaar geleden een Korum River Tripod en daar heb ik al ontzettend veel plezier van gehad: ondanks zijn uiterst lichte gewicht staat het ding als een huis, en desgewenst kan je voor de zekerheid nog een dikke steen leggen op het onderste stuk. Welke voerkorven je gebruikt, hangt af van het aas dat je gaat gebruiken. Voor de madenhengel gebruik ik de Korum Mesh Combi Feeders en dan meestal de versie van 150 gram. Wel heb ik met krimpkous de gaatjes aan de zijkant dichtgemaakt om te zorgen dat de maden niet meteen allemaal tegelijk kunnen ontsnappen. Ook heb ik een aantal korven verzwaard tot 200 gram. Dat kan door er bladlood aan te kleven, maar ook door een klein loodje in de korf zelf vast te maken. Een van de twee dekseltjes maak ik permanent vast met kleine tie-raps, en als ik de korven opberg, zorg ik dat het elastiek dat de beide deksels verenigt niet gespannen staat om er langer plezier van te hebben.

Voor de pellethengel gebruik ik zogenaamde block-end korven (Korum River Cage) van 150 gram. Als je graag met een blokje kaas vist (een golden oldie), kan je ook dit model korf gebruiken en er een grote brok kaas in proppen: dat geeft geruime tijd een enorm geurspoor af. Als onderlijn ga ik niet lichter dan 33/00, en niet korter dan één meter. De onderlijn en de hoofdlijn bevestig ik aan elkaar middels een heel handige afhoudersysteempje, de Korum Bolt and Run Kit. Dat gaat in de war gooien een aardig eind tegen, en ook beschermt het plastic je hoofdlijn tegen beschadigingen doordat de korf schuurt. Desondanks is het verstandig om regelmatig even aan de hoofdlijn te voelen om zeker te zijn dat die nog helemaal intact is. Doe hetzelfde met de onderlijn: je vist over grint en stenen en daardoor kan die beschadigd raken, en het zou jammer zijn als je een vis verspeelt door lijnbreuk. Tot slot nog even dit: ik ben sedert een jaar als consultant verbonden aan het merk Korum en help hen om nieuwe producten te ontwikkelen, maar ongeveer alles wat ik hier noem had ik al netjes gekocht voor die samenwerking inging – wat perfect laat zien hoe tevreden ik ben over hun spullen.

En nu maar wachten

Dril en landing

Ik schreef het al: barbeel is ontzettend sterk. Elke fout in het materiaal of tijdens het drillen zal je vis kosten. Probeer na de aanbeet de vis niet te snel richting krib te trekken. Dan is hij namelijk nog lang niet moe, en dan wil je hem natuurlijk weghouden bij de stenen. Hou je hengel zo hoog je kunt, zeker als hij onder de kant is. In het ideale geval is je voerkorf dan al boven water. Ga ook weer niet als een gek aan de hengel trekken om de vis boven te krijgen: laten de demping van de hengeltop en de slip hem maar temmen. Zorg voor een voldoende ruim en vooral schepnet, bij voorkeur met rubberen mazen, want anders loop je het risico dat de rugvin van de barbeel erin blijft haken (daar zit een stekel op). Een lange maar niet te zware steel (drie meter of meer) is een must. Wees voorzichtig met je vangst: barbeel is een kwetsbare vis en vergeet niet dat hij net heel hard heeft gevochten voor zijn vrijheid. Ik hang de net gelande vis altijd heel even in het water wat dieper in het kribvak zodat hij op adem kan komen; kijk wel na of hij recht in het net hangt en dus niet op zijn flank of buik ligt – en pas op voor voorbijvarende schepen en hun golven. Je wil niet dat je vangst tegen de rotsen of op het strand wordt geknald natuurlijk.

Denk altijd om een onthaakmat om deze kwetsbare vissen te beschermen…

Maak je onthaakmat nat, en gebruik er bij voorkeur eentje met opstaande randen (zoals de Korum Fast Mat) zodat hij er niet uit kan vallen. Hou de vis zeker niet te lang boven water en ga er niet mee lopen zeulen naar de top van de krib: een snelle foto vlak aan de waterlijn en dan weer vrij… Hou zijn staart even vast en wacht tot de vis aanstalten maakt om weg te zwemmen voor je hem loslaat. Als hij nog niet helemaal energiek is, beweeg hem dan van voor naar achter om zuurstofrijk water door zijn kieuwen te laten spoelen tot hij weg wil. Alleen zo kunnen we zeker zijn dat ook onze kinderen nog zullen kunnen genieten van de ontmoetingen met deze fantastische sportvissen… Tight lines! Wie vragen heeft, mag mij altijd contacteren op Instagram (Thomas_Global_Angler) of Facebook (Thomas Angler).

Het is zaak om regelmatig opnieuw te beazen
Mooier dan dit wordt het niet

Over de auteur

Thomas Sinto

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen