Vertrouwen vangt, of beter gezegd; vertrouwen geeft rust. Rust in het hoofd en dat betaalt zich vaak uit in betere vangsten zo leert de praktijk. Vertrouwen in een bepaald kunstaas, een bepaalde aanpak, een bewezen rig of een boilie die al op heel wat wateren karper op de mat heeft gebracht. Maar onzekerheid hoort bij het vissen, bij vissers, zeker als aanbeten uitblijven of het niet loopt zoals gedacht….
Wie kent het niet, een boot die vol ligt met allerhande kunstaas. Meestal een teken dat de vangsten tegenvallen, dat de rovers hun kaken op elkaar houden. Van alles wordt aan de speld gehangen, ook stukken kunstaas waar nog nooit een schub mee is gevangen, in de hoop het wonderaasje te vinden waar een dikke snoek wel voor gaat.
Verleidelijk
Maar wonderaasjes bestaan niet, hoe graag we dat ook zouden willen, hoe graag ook fabrikanten en leveranciers ons dat willen doen geloven. Toch trappen we er steeds weer in. Karpervissers die verleid worden door de nieuwste wonderbol, vol met geweldige attractors of een magische flavour die de karpers nog niet kennen. Maar kunstaasvissers spannen de kroon en daar weet ik alles van! Mijn voorraad aan kunstaas is door de jaren heen niet minder geworden, integendeel. Ook ik kan de verleiding maar moeilijk weestaan als ik weer een nieuw, op het oog zeer interessant kunstaas zie wat misschien toch weer een net andere actie heeft, net een ander kleurtje, net een andere wiebel, net wat dieper loopt…
“Ook ik kan de verleiding maar moeilijk weerstaan als ik weer een nieuw, op het oog zeer interessant kunstaas zie wat misschien toch weer een net andere actie heeft…”
Maar de praktijk leert dat al die dozen vol met kunstaas een moeizame dag vaak ook niet kunnen redden en dat op de dagen dat het wel loopt ik vaak maar een handvol soorten kunstaas aan de speld heb gehangen, vaak zelfs maar één of twee!
Niet vastroesten
Nu moet je vertrouwen in een bepaald (kunst)aas, techniek of aanpak niet verwarren met vastroesten, stug vasthouden aan iets waarmee je in het verleden een keer succes hebt behaald. Dat je een keer ergens goed mee vangt wil niet per se zeggen dat dat op dat moment ook het beste was, misschien dat je met een andere aanpak nog wel meer had gevangen…
Ook moet je beseffen dat wanneer je vaker/langer met een bepaalde (kunst)aas of techniek/aanpak vist, de kans groter wordt dat je daarmee vis gaat vangen, wat het vertrouwen in dat (kunst)aas of techniek/aanpak nog verder doet toenemen. Een soort van sneeuwbaleffect, een ‘self fulfilling prophecy’. Een ‘valkuil’ die snel om de hoek komt kijken en ook vis kan kosten.
Dat is het mooie van samen met een vismaat op pad gaan, met een vismaat die zijn dingen weer op zijn manier doet, waar hij het meeste vertrouwen in heeft. Dan kan op een visdag blijken dat de ene techniek, dat ene (kunst)aas toch beter werkt. Vis je alleen dan zal het veel moeilijker zijn om verschil op te merken en zal je vanzelf langer doorvissen met iets waar je vertrouwen in hebt, door eerdere ervaringen/vangsten.
Wisselende omstandigheden
Maar door vaak met een bepaald (kunst)aas of techniek/aanpak te vissen, onder wisselende omstandigheden, leer je wel veel en zal je gaandeweg dat beter onder de knie krijgen, kun je je visserij daarmee fine tunen. Dan weet je bijvoorbeeld precies hoe je je favoriete jerkbait het best kunt binnenvissen, wat dat kunstaas onder water doet en hoe je daarmee een argwanende of luie roofvis kunt triggeren. Wissel je constant van kunstaas, dan hoop je er eigenlijk meer op dat het nieuwe stukje kunstaas de vis vangt en niet de visser die het in beweging brengt.
Onzekerheid troef
Zoals ik al aan het begin zei; onzekerheid hoort bij het vissen. Er zijn heel veel factoren in het spel en heel veel factoren waar we niet of nauwelijks invloed op hebben. Het weer is daar een belangrijke van, maar ook bijvoorbeeld eetlust van de vis, of een gebrek daaraan. Bovendien hebben vissen een staart en zitten soms niet op de plekken (of dieptes) die jij in gedachten had.
Als je dan ook nog eens in onzekerheid verkeert of je wel met het juiste (kunst)aas, de juiste techniek of rig aan het vissen bent, dan kan ik me indenken dat je wel heel onrustig wordt als aanbeten uitblijven en dat het dan gaat spoken in je hoofd. Doe ik het wel goed, had ik niet een andere boilie aan de hair moeten hangen, ligt mijn rig niet in de knoop? Niet bevorderlijk voor je rust!
Tijdstip van de dag
In dat soort situaties is het wel fijn dat je vertrouwen houdt in waarmee je bezig bent. Dat geeft de nodige rust. Soms ligt de sleutel tot succes in het vinden van de juiste stek of van de juiste diepte, maar vaker nog is het tijdstip van de dag dat allesbepalend is. Ook de wetenschap dat maar al te vaak het een paar uurtjes per dag zijn, soms maar een uurtje, dat de vis actief is en wil bijten. Dat zie je zowel in het vroege voorjaar (vaak begin van de middag als het water wat opgewarmd is, zeker met een lentezonnetje), hoogzomer (met name de vroege ochtenduren en uurtje voor zonsondergang) en ook in de aankomende wintermaanden. Zorg dat in ieder geval in die uren vist met iets wat zich bewezen heeft, waar je vertrouwen in hebt!
De knop gaat om
Bij het snoeken met doodaas in de winter heb ik al heel wat keren meegemaakt dat het lijkt alsof er plots een knop is omgezet en het na uren geen tikje te hebben gezien ineens complete chaos wordt doordat er vrijwel tegelijkertijd meerdere aanbeten volgen. De uren voorafgaand hebben we dan vaak al van alles geprobeerd; ander aas, andere diepte, andere stek maar doorgaans zonder resultaat. Ik kan niet anders concluderen dat de snoeken in die uren geen vin verroeren om dan plots in een bijtuurtje toch actief te worden, actief op zoek te gaan naar voedsel al dan getriggerd door bijvoorbeeld de sterke lucht van een dode zeevis, of een verse voorn.
“Bij het snoeken met doodaas in de winter heb ik al heel wat keren meegemaakt dat het lijkt alsof er plots een knop is omgezet.”
Vaak doet dat bijtuurtje zich voor aan het einde van de dag en het water (en futen) tot leven komt met kringen van in het oppervlak van aasvis, maar aan het begin van de winter ook ‘s ochtends vroeg. In de schemer (soms zelf al in het donker) tot een uur of negen is dan vaak top.
Ook bij bijvoorbeeld het vissen op zeelt zie je vaak korte bijtmomentjes optreden. In het vroege voorjaar vaak wat later in de ochtend of begin van de middag of richting mei/juni het eerste uurtje met licht worden of helemaal aan het einde van de middag/begin avond. Zorg dan dat alles er picobello bijligt, met een bewezen aas en een rig/aanpak waar je alle vertrouwen in hebt. Succes!
Tekst & foto’s: Arnout Terlouw
Reageer