Langzaam maar zeker worden de dagen weer langer. De zon neemt in kracht toe en de luchten worden helderder. Alle tekenen wijzen erop dat de lente eraan komt! En voor ons als roofvissers is dit de periode waarin we alles nog een keer uit de kast willen halen voordat het seizoen een paar maanden sluit. Toch blijkt voor velen deze periode een lastige te zijn. Waar zit de vis? Op welke manier te vissen? Hoe hou je nu rekening met de temperatuurschommelingen? In dit artikel probeer ik een aantal ideeën mee te geven die je helpen om onze getande vriendjes vaker in je net te krijgen.
Denk van buiten naar binnen
Wellicht een wat merkwaardige opmerking, “van buiten naar binnen denken”, maar voor mij werkt dit echt zo, zeker in deze periode. Ik probeer maximaal gebruik te maken van de omstandigheden buiten om te bepalen welke visspullen ik binnen in ga pakken! En dat in relatie tot waar ik zelf zin heb om te gaan vissen; is dat groot water vanuit de boot, de rivieren of in kanalen en vaarten? Goed nadenken over de combinatie van waar je wilt vissen, welke vis je je op wilt richten en wat de omstandigheden zijn, is cruciaal.
Externe omstandigheden
Een paar factoren waarvan ik denk dat ze een grote rol spelen, zijn daglicht, watertemperatuur, windrichting en luchtdruk. En dan met name grote schommelingen hierin op korte termijn. Ik zal proberen dit iets toe te lichten. Neem bijvoorbeeld daglicht en watertemperatuur. Het valt nauwelijks op, maar om wat getallen eraan te plakken: medio februari hebben we 2 uur meer daglicht dan medio januari. En medio maart weer twee uur meer dan medio februari. Dus vier uur meer in maart dan medio januari! En dat gecombineerd met een watertemperatuur die dan ook ongeveer 3-5 graden gestegen is, maakt dat de vis in deze periode echt “ontwaakt” uit de winterstand. Helemaal als we in deze periode een aantal zonnige en warmere dagen hebben; dan zwemt de vis sneller naar het ondiepe, en zeker snoek, om te profiteren van het meer opgewarmde water op het ondiepe. De volgende twee afbeeldingen laten dit duidelijk zien. In 2018 hadden we sterk wisselende dagtemperaturen in het eerste kwartaal. En in afbeelding 2 zie je dat over een langere periode gemeten, de gemiddelde wintertemperatuur echt aan het stijgen is; de vis komt dus eerder “los”!
Hetzelfde effect ontstaat door de verandering in windrichting en luchtdruk: in deze periode komen we uit de winterperiode waarin we vaker te maken hebben met hoge luchtdruk en oostenwindperioden. Dit verandert nu naar vaker lage luchtdruk en meer zuidwestenwind waarmee warmere lucht wordt aangevoerd. De luchtdrukverandering zelf heeft een impact op de vis, maar ook de windrichting; hiermee verandert de stroming in het water, en dit samen met de opgelopen temperatuur en meer daglicht maakt dat de vis actiever wordt. Korte termijnschommelingen zijn echter vaak negatief. Als de wind in een dag draait, of de temperatuur na een warme week in één nacht weer naar het vriespunt daalt, dan is dat vaak een moment waarop de vis passiever wordt. En hier moet je in de manier waarop je vist, rekening mee houden.
Het is dus van belang om jezelf goed op de hoogte te stellen van wat er in de natuur aan het gebeuren is in deze periode en hoe de schommelingen op korte termijn zijn. Als je dat een beetje bijhoudt in relatie tot je vangsten of wat je hoort over vangsten van anderen, dan krijg je al snel een veel beter beeld van wat er in het water aan de hand is en hoe je daar rekening mee kunt houden.
Flinke verschillen tussen snoek, snoekbaars en baars in deze periode
Een andere reden waarom deze periode het vissen op roofvis zo bijzonder maakt, is het gedrag van de vis in relatie tot de paaiperiode. Deze paaiperiode is voor de drie vissoorten behoorlijk verschillend en is in belangrijke mate gekoppeld aan de ontwikkeling van de watertemperatuur.
“Grote baars houdt zich op in de oever van de plassen aan de rivier.”
Snoek kan al paaien vanaf een watertemperatuur van 0-3 graden, dus in de periode die wij nog als “winter” zouden beschrijven. Deze paai start wanneer daglicht toeneemt en tegelijk ook de watertemperatuur begint op te lopen. Dus een warme periode in januari, zoals we die de laatste jaren wel hebben gehad, kan maken dat snoek al eind januari / begin februari paait! Gebruikelijk is echter rond eind februari. De grotere vrouwtjes paaien als eersten, de kleinere later, dus de paai kan wel tot in april doorlopen. Qua visserij in deze periode moet je er dus rekening mee houden dat snoek volop in de paai kan zitten. Dat betekent dat ze verzameld kunnen liggen op de paaiplaatsen. Vlak voor de paai en vlak na de paai wordt er volop gevreten door deze rovers, dus als je de paaiplekken kent, kun je daar je voordeel uit halen. Het mag natuurlijk wel volkomen duidelijk zijn dat je bijzonder voorzichtig moet zijn met de vis in deze periode, altijd terug moet zetten op dezelfde plek en vanaf maart start dan ook de gesloten tijd voor snoek.
“Kolossale snoekbaarzen houden zich nu graag op langs de oevers van kanalen en vaarten.”
Voor snoekbaars en baars is het gedrag in de paaiperiode weer anders. Deze vissoorten bewegen zich vanaf een watertemperatuur van ongeveer 8 graden richting de paaiplekken, dus dat is eerder in maart dan in februari en baars weer later dan snoekbaars. Deze paaiplekken zijn vaak de ondiepere plekken in het water waar voldoende structuur is om de eitjes op af te zetten (kiezel, waterplanten, kuilen, etc.). De paaiperiode start vanaf een watertemperatuur van ongeveer 12-15 graden en duurt hier langer. De vis verblijft dan ook langer op deze paaiplekken. In het geval van de snoekbaars bewaken de mannetjes ook nog de nesten na het afzetten van de eitjes. Qua periode moet je hier dus goed de ontwikkeling van de watertemperatuur volgen. Een watertemperatuur van ongeveer 8 graden halen we de laatste jaren soms al begin maart en dat betekent dus dat de visserij in februari voor de paai periode heel anders kan zijn dan de periode in maart wanneer de vis naar de paaigronden trekt! De gesloten periode van april en mei is dus goed in lijn met deze paaiperiode en zeker voor de snoekbaars van belang. We laten dan de mannetjes met rust om ze de kans te geven de nesten te bewaken!
Ook hier geldt dus dat goed volgen van de omstandigheden je kan helpen om in te schatten wat de vis op dat moment aan het doen is en waar ze zich bevinden of naartoe bewegen.
Praktische tips per type water!
Na al deze theorie lijkt het me goed om wat concreter per type water aan te geven wat je plan van aanpak zou kunnen zijn. Ik richt me dan op de vissoorten snoek, snoekbaars en baars en qua locaties op groot water (zoals bijvoorbeeld Hollandsch Diep, Gooimeer, etc.), rivieren (zoals de IJssel) en kanalen en vaarten (zoals bijvoorbeeld de vaarten in Flevoland). Wateren waar ik zelf bekend mee ben en in deze periode zelf veel vis.
Groot water
Al een paar jaar is op groot water in de periode februari-maart de trek van de vissen richting ondieper water goed waar te nemen. Eind maart, vlak voor de sluiting, ligt de vis al vaak ondiep (3-5 meter en soms nog ondieper!) terwijl ze begin februari nog rond 8-10 meter kan zwerven. Snoek is hier de uitzondering; als je daar gericht op wil vissen dan zijn de ondiepere stukken de gehele periode vanaf januari echt de moeite waard om uit te pluizen. Qua aasaanbieding is traag nog steeds beter dan snel, het water is immers nog steeds relatief koud.
“Qua aasaanbieding is traag nog steeds beter dan snel, het water is immers nog steeds relatief koud.”
En omdat de vis rond de paaiperiode zit, wordt er gretig gegeten en gebruik ikzelf liever een groter formaat kunstaas of natuurlijk doodaas. Met name dat laatste kan voor snoek en snoekbaars echt het verschil maken. Een traag gesleepte grote voorn voor snoek of een voorntje of spiering op een sleepje voor snoekbaars of op de dropshot voor baars heeft al meerdere mooie vissen opgeleverd! Dus: vissen op de grens diep/ondiep en vis zoeken, traag, groter kunstaas en natuurlijk doodaas niet vergeten!
Rivieren
Ook op de rivieren speelt zich juist in de periode februari/maart een grote verandering onder water af. Gebaseerd op een stijgende watertemperatuur komt de vis weer meer in beweging. Op de rivieren betekent dit dat ze zich van de winterse schuilplaatsen weer meer richting de rivier gaan bewegen. Deze schuilplaatsen zijn bijvoorbeeld de plassen die grenzen aan de rivieren maar ook diepe kribvakken of havens direct aan de rivier. Wat hier wel van belang is, om per rivier goed de ontwikkeling van de watertemperatuur en waterhoogte te volgen. Op de IJssel bijvoorbeeld kan juist in deze periode veel smeltwater afgevoerd worden waardoor de watertemperatuur juist daalt en ze langer in de schuilplaatsen blijven of zelfs terug daarnaartoe gaan! En daardoor stijgt ook het waterpeil waarmee goede stekken onbevisbaar kunnen worden. De plekken waar ik zelf het liefste vis in deze periode verschillen nogal. In februari vis ik graag in de diepere plassen die grenzen aan de rivieren, daar zit de vis vaak nog als het water kouder is. In de loop van februari beweeg ik me dan vaker richting havenuitgangen en andere plekken waar de rivier in verbinding staat met een ander water. Een diep kribvak, een zijrivier of een wateruitlaat zijn ook perfecte plekken.
Qua aasaanbieding is in deze periode kunstaas voor mij veruit favoriet. Zowel snoek als snoekbaars als baars laten zich hierop goed verleiden. Werpend vis ik dan graag met groot kunstaas op snoek (spinnerbaits en groot rubber) waarbij we op de stroming rustig de kribvakken uitgooien. Snoekbaars en baars zijn goed te vangen met shads waarbij ikzelf ook een sterke voorkeur heb voor het werpend vissen met shads waarbij de combi loodkop en shad zo moet zijn dat na het optikken vanaf de bodem de shad een zo lang mogelijke glijvlucht maakt vlak boven de bodem. Dus: goed de watertemperatuur en waterhoogte in de gaten houden, kunstaas subtiel aanbieden en in de loop van maart meer richting de rivier zelf bewegen!
Kanalen en vaarten
De kanalen en vaarten vind ik in deze periode eerlijk gezegd het lastigst. Niet als je een hardcore troller bent. Dan kun je rustig varend met verschillende soorten kunstaas achter je boot meters maken en kom je de vis vanzelf tegen. Maar wel als je vanaf de kant vist, of gericht de grotere vissen wilt vinden. Dan is het echt zoeken geblazen.
“De kanalen en vaarten vind ik in deze periode eerlijk gezegd het lastigst.”
Snoek bevindt zich op de paaiplekken en ook de grotere snoekbaarzen bewegen zich naar hun paaiplekken. En met name de snoekbaarzen kunnen in deze periode echt heel groot en dik zijn, wat erg spectaculair is! Het gaat er dus om die plekken te vinden die voor de vis interessant zijn om te paaien en waar zich ook witvis bevindt als voedselbron. Zelf vind ik het prachtig om met natuurlijk aas te proberen de grootste vissen te vinden. Vaak heel dicht onder de kant, heel rustig slepend of lopend. De aasvis bied ik dan aan op een lange onderlijn of recht onder de dobber op een fireball montage. En als je vertrouwen hebt in een plek, is statisch doodaasvissen onder een dobber ook een prima methode! Sommigen noemen dat ouderwets, maar dat accepteer ik dan graag. Als je de vissen ziet die je zo kunt vangen, dan mis ik dat voor geen goud! De beste plekken lijken de plekken te zijn op kruisingen van water of plekken met een onregelmatige oever en altijd met een natuurlijke oever in plaats van een damwand. Vooral een oever van riet is erg goed; vaak is het zo dat de wal onder water wat uitgesleten is zodat de vis een beetje onder de oever kan schuilen. Dus: zoek de ondiepere plekken met een natuurlijke oever, vis langzaam en zelf heb ik een voorkeur voor natuurlijk aas voor snoek en snoekbaars.
Conclusie
Februari/maart, roofvissen op de grens van winter en lente… Een periode waarin veel gebeurt onder water. De vis beweegt naar de paaigronden of is er al. Watertemperaturen stijgen. Per dag en per water zul je moeten nadenken wat er aan de hand is en snel schakelen om jezelf een goede kans te geven. Een prachtige periode met langere dagen om te vissen, fijnere temperaturen en als je je beseft wat er gebeurt en wat dat betekent, heb je alle kans om mooie vissen te vangen, zowel vanuit de boot als vanaf de kant. Mijzelf zul je veel op en aan het water zien deze periode!
John Smit
Reageer