Home » (Onderwater)observaties (2)
Karper

(Onderwater)observaties (2)

In de lijn der gedachte

In deel 1 van deze reeks vroeg ik me af of we ons als visser wel (mee)evalueren. Een belangrijk onderdeel binnen mijn visserij; de vislijn an sich. In dit deel 2 neem ik je mee in mijn lijn der gedachte daarover.

Onzichtbare lijn

En onze lijnen dan? Op het moment dat ik via een advertentie van het bestaan van fluorocarbon op de hoogte werd gebracht, schafte ik een klos aan en toog naar de waterkant. Snel zinkend, sterk en onzichtbaar voor de vis, werd me beloofd in de tekst. Was me dat even een tegenvaller! Ik zag onder water de lijn gewoon lopen!

Nu bleek ik na wat onderzoeken geen 100% fluorocarbon lijn gekocht te hebben, maar een nylonlijn met een fluorocarbon coating erop. De lijn werd door deze coating snel zinkend en onzichtbaar. Dat laatste dus niet. Wat later sprak ik de hengelsportwinkelier hierover en die drukte me een restje opgespoelde 100% fluorocarbon lijn in mijn handen. ‘Gebruik dit maar even voor je onderzoekje, maar dit is een heel stuk duurder’.

De uitkomst was niet veel anders. De kleur van de lijn was in beide gevallen, in diverse wateren, helder en licht troebel, paarsvioletkleurig. De 100% fluorocarbon lijn was alleen in die gevallen nauwelijks te zien waar de lijn op, of slechts een heel klein stukje boven de bodem lag en je dan ook nog min of meer recht van boven op de lijn keek.

Kleuren blijken onder water plots anders

En al na korte tijd werd ook die ‘onzichtbaarheid’ tenietgedaan door de zwevende deeltjes in het water die zich aan de lijn hechtten. Waarom zou je dan wel fluorocarbon lijnen gebruiken? Er zijn situaties die vragen om een lijn die de positieve eigenschappen bezit van een lijn als deze. Fluorocarbon is zwaarder en slijtvaster dan nylon en bevat iets minder rek. De trekkracht is lager dan die van nylon, maar nog altijd ruimschoots sterk genoeg om een dikke vis te kunnen landen.

En heel soms heb je een stuk hele schone bodem waar je zeker van weet dat je lijn netjes op de bodem ligt. Zorg dan wel dat je lijn helemaal recht is en niet kringelt. In dat laatste geval worden de ‘onzichtbare’ eigenschappen dus tenietgedaan. Fluorocarbon kinkt en kringelt doorgaans heel snel en is minder soepel dan nylon, wat de werpeigenschappen niet ten goede komt. Maar wie werpt er tegenwoordig nog in?!

Vlnr:
100% fluorocarbon, nylon, hybride.
Allen 0.40mm

Lijnkeuze

Lijnen zijn en blijven dus zichtbaar onder water en karpers zullen deze kunnen zien als het water helder genoeg is en er genoeg licht in het water valt. Als visser willen we eigenlijk een lijn die geschikt is voor alle situaties en omstandigheden waarin we vissen. Dat scheelt spoelen wisselen en in de portemonnee.

Helaas bestaat die lijn niet. Je zult dus moeten kijken naar de omstandigheden waarmee je te maken hebt en daar je lijnkeuze op moeten baseren. Groeien er waterplanten? Hoe ver ga je uit de kant vissen? Zijn er obstakels? Hoe is het bodemverloop? Aan de hand van deze factoren kies je je materiaal. Toch?

Obstakels? Dan pas je je lijnkeuze aan of je blijft hiervan weg!

Een nylon lijn is de beste allround lijnsoort. Deze monofilament lijnen zijn redelijk slijtvast, soepel, bevatten aardig wat rek, waardoor er niet te snel te veel kracht op de haak komt te staan en bezitten een zeer acceptabele trekkracht. Braids of gevlochten hoofdlijnen zijn ontwikkeld voor het vissen in omstandigheden waarbij je geen rek in je lijn wenst te hebben. Zeer bruikbaar dus voor het vissen op lange afstanden.

Tevens is deze lijnsoort goed in te zetten bij het vissen in de buurt van leliebedden omdat deze door de leliestengels heen snijdt. Maar zijn er scherpe obstakels in de buurt, dan valt deze optie eigenlijk al af! Braids zijn samengesteld uit diverse strengen dunnere vezels. Bestaat een braid uit bijvoorbeeld vier strengen en er breekt er één omdat de lijn schuurt over een steen, dan is er nog maar 75% van de trekkracht over. Braids zijn NIET slijtvast!

Vlnr:
nylon en gevlochten lijn

Dan speelt net als bij alle soorten lijnen natuurlijk ook nog de kwaliteit van het materiaal een rol. Braids zijn er in verschillende soorten. Er zijn er die langzaam zinkend zijn, noem het zwevend, die wat sneller afzinken en die snel afzinken. Als braids niet doordrenkt zijn met water, zit er lucht tussen de vezels en strengen waardoor de lijn blijft drijven of in het water gaat stijgen. Dat kan dus ook gebeuren als er veel zuurstof in het water zit.

Omdat deze lijnen geen rek bevatten en er daardoor veel kracht op de haak komt te staan tijdens de dril, is het raadzaam om een leader te gebruiken van rekbaar materiaal. Een stuk fluorocarbon, nylon of het rekbare Snag Attack van Rigsolutions is hiervoor geschikt.

Hoe vaak denk je wel niet dat je lijn en leader op de bodem liggen?

Semi-slap

Nu heb je de lijn opgespoeld die geschikt is voor de situatie waarin je vist en werpt deze in of vaart deze uit. Vervolgens kan je je lijn strak, half slap of compleet slap vissen. Aangezien lijnen het beste te zien zijn wanneer deze door de verschillende waterlagen lopen, blijft de bodem eigenlijk als enige camouflerende optie over. Steeds meer mensen zijn met slappe lijnen gaan vissen, al zal het in de praktijk vaker semi-slap zijn.

Niet alle situaties vragen ook om volledig slappe lijnen. Dit heeft eigenlijk alleen zin als je op relatief korte afstand vist. Wat heeft het immers voor zin om met slappe lijnen te vissen als de bodem waar je je rig hebt gedropt schoon is (want dat heb je uitgezocht toch?), maar de weg die je lijn van je hengel naar je rig aflegt niet? In de praktijk hebben we namelijk te maken met waterplanten, taluds, stenen en andersoortig afval op de bodem.

Onderzoek met wat voor bodem je te maken hebt

En daar houden velen bij de uiteenzetting van hun theoretische aanpak geen rekening mee! Er ontstaat dus een situatie waarin je rig schoon ligt, maar vervolgens de leader en lijn strak of semi-slap naar de bovenkant van de planten, de steen of het talud loopt. Zo kan het zomaar zijn dat je lijn een halve meter of meer boven de bodem loopt en dus zichtbaar is!

Het gewicht van de lijn of leader zal de lijn nooit netjes over de bodem kunnen krijgen tot aan het plantenbed of het talud. Hoeveel lijn je dan ook geeft vanaf de kant om deze te laten afzinken, het belangrijkste stuk lijn zal strak of semi-slap blijven staan! En hoe meer lijn er slap ligt, hoe gebrekkiger de beetindicatie. Het plaatsen van ‘sinkers’ of een toploodje zal je niet helpen in dit geval, in tegendeel.

Het gewicht van het loodje zorgt ervoor dat de lijn, die eerst slap over de bodem en diverse planten en stenen liep, nu wat meer strak getrokken wordt. Op grote afstanden zou ik dan ook niet snel toplood inzetten, maar kiezen voor een goed afzinkende, semi-slappe lijn. En bedenk dat als je voor gevlochten lijn hebt gekozen als hoofdlijn, dat deze iets zal gaan zweven als je met slappe lijnen vist!

Eye opener

Hoe relaxt zullen de karpers zijn die taluds of randen gebruiken voor hun navigatie en deze randen zijn behangen met strakke lijnen die vanaf de rand schuin naar beneden lopen? Natuurlijk weten we dat dergelijke randen, plantenbedden en andere obstakels aanwezig zijn. Toch? Misschien kun je wel de ‘aanvisrichting’ veranderen? Bestaat alleen wel de kans dat je misschien niet op dat mooie grasveldje kan zitten. Je kan natuurlijk ook de weg van je hengeltop tot aan je rig helemaal schoon maken.

Toch kan een verticaal lopende lijn, via een boei aan de oppervlakte bijvoorbeeld, al een verschil maken. De ‘horizontale’ lijn die de vissen op scherp zet is dan verdwenen en een nieuwe situatie is ontstaan die ze nog niet met gevaar associëren. Inspelen op de heersende conditionering. Strakke lijnen zijn zeker op druk bevist water geen optie. Als het waait gaat de lijn ‘zingen’ en dat is onder water hoorbaar, maar daarover in een volgend deel meer.

Een paar jaar geleden observeerde ik met een vismaat een tijd lang een school karpers op een helder, zeer zwaar bevist water. Telkens volgden zij dezelfde route om een versmalling van het water in te zwemmen waar wij een plek al dagen van voer voorzagen. Nagenoeg nooit werd er van deze route afgeweken en wat voer buiten deze route werd slechts sporadisch door dezelfde twee vissen opgepakt. Dat waren duidelijk de twee ‘pilotvissen’ uit de school. De rest waagde zich er niet aan. Drie meter maakte al verschil!

Observeren blijft key in mijn visserij!

Handenwrijvend zagen we keer op keer onze targetvissen van ons voer eten, waarbij de verschillende karakters van de vissen naar voren kwamen. Daar konden we ons voordeel mee doen! De dag voorafgaand aan de geplande visdag, streken er twee andere vissers neer op zo’n tachtig meter voor de versmalling. De man en vrouw visten met strakke lijnen naar de overkant. Zoals intussen gewoon, zagen we de school rond het middaguur onze kant op komen. Toen de vissen de lijnen naderden, veranderde hun gedrag terstond.

Goed te zien was hoe de vissen elkaar beïnvloedden. Een enkeling keerde om en verliet de school. De rest week af van hun vaste route en kwam een stuk behoedzamer dan de vorige keren de versmalling inzwemmen. Hun gedrag was duidelijk gestresst want ze schrokken al van een langs zwemmende fuut en wat harde geluiden van een bouwplaats vlakbij.

Alleen de twee pilotvissen namen een paar happen van ons voer en hun verblijf was van korte duur. Het was de laatste keer dat we de school bijna compleet hebben gezien. De twee volgende dagen zijn alleen de twee ‘makkelijke’ vissen een paar happen komen nemen. Onze kansen waren verkeken. Dat was wel een eye opener!

Negatieve conditionering

Als vissers creëren wij situaties die karpers met gevaar associëren. Zij gaan zich daar naar gedragen, maar conditionering kan dus ook in ons voordeel werken als je zelf maar naar openingen wilt zoeken. Winst valt te behalen door het toepassen van een combinatie van meerdere kleinere dingen weet je nog?

Die dingen ontdek je door naar jezelf als visser te kijken en door je kennis van zoveel mogelijk factoren te vergroten waar je mee te maken hebt in je visserij. Zo kan je de invloed van de heersende, negatieve conditionering verkleinen, wat je vangsten ten goede zal komen. In het volgende deel onder andere meer over de consequenties van geluid en trillingen, de winter en het foerageergedrag van karpers.

Uit een opening in een groot plantenbed geplukt dankzij de juiste materiaalkeuze

Over de auteur

Boudewijn Margadant

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen