Tussen 5 en 12 november mag ik nog eens een echte droomsessie beleven op Rainbow Lake. Het water werd gedurende de zomermaanden ontzettend geteisterd door alles verwoestende branden en bleef meer dan twee maanden gesloten. De brand spaarde fauna noch flora en liet de omgeving om en rond Rainbow desolaat achter. De vissen bleven gelukkig gespaard van het inferno, maar menig stek kwam er gehavend uit en verloor zijn kenmerkend groene decor. In de plaats kwam een zwart geblakerde versie. De natuur is echter zelfhelend en nu, slechts dik 2 maanden later, schoten alweer overal groene stekken uit de grond. Het zorgde desalniettemin voor een surrealistische aanblik.
Elk nadeel heeft zijn voordeel
En zoals steeds ‘heeft elk nadeel zijn voordeel’. Doordat de karpers enkele maanden wat op hun honger bleven zitten (ze kregen wel bijgevoerd door de eigenaar, echter niet in de hoeveelheden die ze normaliter krijgen aangereikt door de vissers) en waren hierdoor een stuk makkelijker vangbaar omdat ze nog een pak gewicht dienden in te halen voor de stilaan op de deur kloppende winter. En dat hebben we geweten. Nagenoeg iedereen van onze 12-koppige groep beleefde een opwindende en bevredigende week met goede vangsten. En het was bovendien ontzettend fijn om weer eens samen te kunnen vissen met mijn goede vriend Nico ‘topfotograaf’ Vereecken. Ook met de rest van onze groep trouwens, er heerst elke keer weer een fijne en kameraadschappelijke sfeer, waarbij iedereen voor iedereen supportert.
‘Er heerst elke keer weer een fijne en kameraadschappelijke sfeer.’
Via een speciaal voor de gelegenheid in het leven geroepen groepsapp houden we elkaar dan op de hoogte van de situatie. Het is uiteraard altijd hopen op een PB van iemand, want los van het heuglijke feit voor de persoon in kwestie betekent het ook dat hij de rest van de groep mag trakteren op pizza. We waren slechts enkele dagen ver toen het al zover was en Olivier, de broer van Nicolas Heuninck zijn PB scherper stelde met een 25,6 kg spiegel.
Nico ving los van een reeks mooie schubs eveneens een prachtige 27 kg spiegel, een vis die me omver blies qua bouw en schoonheid. Zelf mocht ik ook een partij superschubs aan de haak rijgen met de ‘Schub van Koos’, met zijn 35,2 kg, één van de huidige topvissen aldaar, als grootste. Een hervangst, maar toch erg gesmaakt, evenals nog een reeks veertigers en vijftigers.
Underfishing World
Vanuit het Franse karperwalhalla hield ik uiteraard ook één oog op de groepsapp van Heybroeck. Hoedy wist na mijn vertrek nog 2 vissen (‘Dalton’ en ‘Czech’) te verleiden, maar dan viel het stil. LDB die nog een ultieme poging deed om één van de grote vissen te strikken, botste op een muur van karperonwil. Ze hadden er geen zin in en vertikten het om Luc ter wille te zijn in wat zijn laatste sessie zou worden. Luc had slechts een jaarvergunning en had niet het voorrecht van mezelf om eventueel de draad volgend jaar weer op te pikken en het dan af te maken.
‘Het verbaasde me dat hij met een blank huiswaarts keerde.’
Het verbaasde me dat hij met een blank huiswaarts keerde, want ik had wel verwacht dat hij nog voor een spetterend orgelpunt zou zorgen. Ik had hem zo graag één van de toppers gegund en het was vreemd dat hij ze telkens was misgelopen. Net te vroeg, net te laat, pech, het wisselde mekaar af bij hem. Hij deed het trouwens verre van slecht, want ving best een rits vissen, echter de toplaag bleef spijtig genoeg uit. Los van ‘Krill’ weliswaar, want die ving hij notabene als allereerste tijdens zijn debuutsessie. En die liet mij dan weer een poepje ruiken!
De radiostilte van de Heybroeckkarpers kon mogelijk al wijzen op een vroege dip in hun activiteit. Zouden ze al in wintermodus verkeren? Waren met het uitblijven van actie bij Luc de kansen op ‘Krill’ voorbij? Ik overdacht de situatie, maar kwam al snel tot rust. Het bood immers ook perspectieven. Ik probeer in alles altijd ‘a silver lining’ te zien. En dat was dat er tegen mijn terugkeer bijna twee weken lang geen vis geprikt was en er dus voor het eerst sinds heel geruime tijd geen alarmsignalen waren afgegaan bij Krilliebilly en zijn kornuiten.
Met die positieve gedachten arriveerde ik op woensdagnamiddag 16 november weer aan het water. De datum was al geruime tijd ervoor geprikt omdat de crew van UnderFishing World me ging vergezellen en beeldmateriaal zou schieten van Heybroecks ongetwijfeld fascinerende onderwaterwereld. Hoezeer ik ook altijd opkijk tegen sessies met een camera in mijn nek (dat voelt nooit als vissen, maar als… tja als werken sowieso, maar ook als een last, als een altijd aanwezige ruis op de achtergrond, als een obligate opvoering van een stuk dat ik onder lichte dwang onderga en waar ik ook niet over mag morren, tenslotte zijn mijn sponsoren al jaren erg gul en doen ze alles behalve moeilijk). Maar goed, om maar te zeggen, dat ik gewoon gaan vissen zonder die camera’s toch een stuk fijner vind.
Echter, het feit dat Willem Kwinten en zijn lieftallige Kenyon, vergezeld van de erg aimabele Luc achter de knoppen stonden, maakte alles toch weer verteerbaar. Het zijn zulke lieve mensen, vol van goede bedoelingen ook dat ik hen dit niet kon weigeren. Los van de onderwaterbeelden die ze voor hun eigen projecten zouden gebruiken, zouden we tevens een promotiefilmpje in mekaar boksen voor CCMoore.
En bovendien zou er een stukje Heybroeck geopenbaard worden waar ik als landrot anders enkel maar het raden naar had. Dat was ook wel een opwindende gedachte, dus liet ik het me allemaal maar welgevallen. De nog jeugdige en van leven bruisende Luc trotseerde de koude watertemperatuur die intussen al was gedaald tot 10°C en plaatste op alle plekken waar ik een hengel neerliet een onderwatercamera. Mijn vrees dat hij daarbij eventueel aanwezige vissen zou verschrikken bleek ongegrond. Ze waren eerder nieuwsgierig en kwamen vrijwel meteen de boel inspecteren van zodra hij de stek weer had verlaten.
Op één stek hadden we wat heet ‘een live camera’ liggen waar we het aas, de rig en in de buurt zwemmende vissen live konden zien via een iPad in de bivvy. De andere twee camera’s namen alles op en konden om de zoveel tijd worden opgehaald en uitgelezen. Telkens wanneer er wat voor de camera zwemt, laat dat een soort van merkteken achter zodat men niet de volle pakweg zes uur durende film dient te doorzoeken naar sporen van voorbijkomende vissen.
Ik hoopte om vissen te zien te krijgen die al geruime tijd vermist waren en waarvan we niet zeker waren of ze al dan niet nog leefden. Ik hoopte ook om de schuilplekken te achterhalen van de paar vissen die ik nog niet had, uiteraard ook die van ‘Krill’ en ik hoopte ook wat te leren uit hun gedrag t.o.v. het aas en hoe ze zich tot elkaar verhielden.
Al snel kregen we enkele karpers te zien. ‘Hoover’ was de eerste, kort erna gevolgd door ‘Castro’, beide nog steeds op de stek waar ik ze laatst had gevangen. Ze lagen ondanks de al koude watertemperatuur nog steeds op ondiep water, maar wel met de bescherming van een waaier aan overhangende takken boven hun karakteristieke koppen. Het verbaasde me dus alles behalve dat ze daar lagen, wat me echter wel met verstomming sloeg was de vis die kort erna ten tonele verscheen en die gedurende de ganse sessie een hoofdrol zou opeisen.
‘Het was overduidelijk dat dit de woonplek was van ‘Borat’.’
‘Borat’, met zijn opvallende staart met witte uiteinden paradeerde dag na dag voor de camera en scheen de boel gewoon te inspecteren. Aas opnemen deed hij niet, de andere vissen trouwens evenmin. Het was overduidelijk dat dit de woonplek was van ‘Borat’ en het was daarom des te opmerkelijker dat ik hem sinds mijn start hier begin augustus niet had kunnen vangen. Ik heb immers tijdens alle 10 eerdere sessies die ik hier had gevist een hengel op die plek gehad en ik had er ook best een hele reeks vissen weggeplukt, maar ‘Borat’ was altijd de dans ontsprongen. En dat terwijl hij allicht telkens in de buurt moet zijn geweest. Nu, het is een vis met een karig vangstverleden, zeker in vergelijking met de meeste anderen hier. Maar toch…
De eerste nacht ging in en mijn hoop was ook gevestigd op de donkere uren. ‘s Nachts hadden we geen beeld, maar dat maakte verder ook niks uit. Iedereen trok zich terug in zijn eigen onderkomen, moe van de lange dag.
Rond 03.00u word ik gewekt door enkele piepen op mijn meest linkse val. Ik ben in een wip bij de hengel. De waker is een tikkeltje gezakt en ik ben er vrij zeker van dat een vis het haakaas heeft beroerd, maar er komt geen verderzetting. Ik wacht nog enkele minuten en twijfel of ik de hengel zou indraaien om hem opnieuw te positioneren en te voorzien van nieuw aas of dat ik alles zou laten liggen. Ik wist dat Luc bij het ochtendgloren sowieso terug naar daar zou zwemmen om er een camera neer te laten en eigenlijk wilde ik dan van hem horen of het vrijliggend aas al dan niet weg was. Als ik nu opnieuw ging bijvoeren was dat moeilijker om te checken. De anderen liggen nog allemaal in een diepe slaap verzonken, dus besluit ik ook maar om weer te gaan pitten. Echt slaap vatten lukt niet meer en wanneer ik enkele uren later opnieuw een paar piepen krijg op dezelfde hengel ben ik er weerom in een oogwenk bij.
‘Echt slaap vatten lukt niet meer…’
Ik zie dat de boot door de wind helemaal naar links is geblazen en ik denk dan ook dat deze de lijn heeft geraakt en voor vals alarm heeft gezorgd. Ik pak de hengel even op met mijn ene hand en duw met mijn andere hand de boot terug naar rechts. Pas wanneer ik de hengel weer in de steunen plaats, merk ik dat de lijn wel heel strak staat. Dat kan maar op één ding wijzen en dat is karper aan de haak! Ik trek direct de hengel krom en voel inderdaad een log tegengewicht waar langzaam maar zeker leven in komt. Yes, hangen!
Luc is nu ook wakker en komt me ter hulp geschoten. Hij duwt de boot in positie terwijl ik de vis verder naar open water dirigeer. Van zodra ik controle over de situatie heb, stap ik in de door Luc afgeduwde boot en word ik opgeslokt door het zwart van de nacht. Niet veel later hang ik dobberend in het midden van het water boven de vis en die voelt goed en lekker zwaar aan. Hij blijft ook diep tegen de bodem aan, wat een goed teken is, want dat wijst op een vis van groot kaliber. Ik oefen de nodige druk uit om de vis omhoog te krijgen en probeer aan de hand van zijn reactie in te schatten of ik herkenningspunten merk met eerdere gevechten van vissen.
‘Ik oefen de nodige druk uit om de vis omhoog te krijgen.’
Het was immers best opvallend dat een aantal vissen die ik intussen meerdere keren had gevangen telkens op een heel specifieke manier vochten. Zelfs zo dat ik kon voorspellen met welke vis ik van doen had nog voor ik ze daadwerkelijk in het net had. Dit wees zeker niet op ‘Brusselmans’ en evenmin op ‘Tobback’ of ‘Bulldozer’. En ‘Borat’, ‘Castor’ en ‘Hoover’ vertoefden aan de andere kant van het water. Dat trio hadden we immers net voor de avond viel nog gezien op het scherm van de iPad. Meteen een reeks van de grootste jongens die we konden uitsluiten. Veel andere bleven er niet over… Zou het?
Het gevecht is vrij klassiek, zoals er zoveel zijn en ik kan niks specifieks opmerken. Tot de vis een eerste keer verschijnt in het licht van mijn koplamp en ik een duidelijke tweekleur ontwaar!
Als hij zich even later geheel overgeeft en ik ook de lichte uitsprong in de bovenlob van z’n staart bemerk, weet ik dan al met 100% zekerheid dat de laatste (en de grootste) van de top zes in mijn net ligt! ’Krill’ is eindelijk overstag gegaan! Uitgerekend tijdens deze camerasessie.
Opvallend toeval: Willem is drie keer bij me komen filmen aan dit water. Een eerste keer in april 2017 om een promotiefilmpje in te blikken voor Rebelcell (samen met Gio Vanhooren), een tweede keer in oktober 2018 om een promotiefilmpje te maken voor mijn korte tijd later te verschijnen boek Bloed, Zweet en Granen en vandaag. En tijdens twee van deze drie keren vang ik ‘Krill’! Zou de aanwezigheid van Willem daar voor wat tussenzitten? De wegen van de karpergoden zijn ondoorgrondelijk… ‘Krill’ zit intussen ook dik tien kilo zwaarder dan bij onze vorige ontmoeting in 2018 en meet met zijn 97,5 cm ook meer dan 17 centimeter langer dan 4 jaar eerder.
‘De wegen van de karpergoden zijn ondoorgrondelijk.’
Geslaagde sessie
Mijn sessie is geslaagd, de zaak is afgerond hier. En Willems film heeft hiermee een prima plot. We doen er nog 24 uur bij, waarbij de volgende nacht nog een toetje volgt in de vorm van de ‘Blauwalgleder’ en we bovendien nog menige vis voor de camara’s zien passeren. Los van de al eerder aangehaalde ‘Borat’ bemerken we aan de overkant van het water ook meerdere keren ‘Kokoroko’., een vis die me ook nog ontbrak en ik ook maar al te graag eens in de armen had gehouden En ook ‘Yoko’ en Ghostie’, twee dit jaar niet gevangen (kleinere) kleurkarpers, geven hun schuilplaats prijs. Trouwens ook op een stek waar nu een hengel ligt en waar ik in het verleden ook al regelmatig een hengel neerliet; maar ook zij lieten zich niet verleiden tot het nemen van het haakaas, niet nu en ook niet eerder.
Vermiste vissen zagen we helaas niet, al was er wel één schub in de twintigpondsklasse die ik niet meteen kon plaatsen als een bekende. De voorhanden tijd indachtig en ook het feit dat we slechts enkele delen van het water filmden, waren te beperkend om echt alle geheimen te ontsluieren. We zouden nog veel meer ontdekken mochten we dit kunnen uitspreiden over een langere periode en doorheen de seizoenen. Niet dat ik op deze basis zou willen vissen en/of inspelen om ook vissen te vangen, dat doe ik eigenlijk liever gewoon op de ouderwetse manier en op mijn gevoel, maar ik vond het wel uitermate fascinerend om de karpers in hun habitat te zien bewegen.
Het WK kwam eraan, dit boek diende afgewerkt en er waren nog de twee notabelen van het S-Bekken die op me wachtten. De tijd leek dus aangekomen om Heybroeck vaarwel te zeggen. Ik wilde echter nog een laatste afscheidssessie vissen. Om relax te kunnen afsluiten en ook om de overige syndicaatleden te trakteren op een streepje geestveruimende slokken gerstennat. Die allerallerlaaatste sessie moest ik maar eens gaan inplannen.
Alijn Danau
Reageer