Verschillende kanalen
Er zijn verschillende soorten kanalen, die ik in twee categorieën deel: kanalen met scheepvaart en kanalen zonder scheepvaart. Kanalen zonder scheepvaart zijn meestal rustiger en prettiger voor de visser. De oevers zijn vaak natuurlijk en mooi begroeid, met bijvoorbeeld rietkragen en waterlelies.
Kanalen met scheepvaart zijn daarentegen vaak harder en je moet rekening houden met grote schepen die zich van A naar B verplaatsen. Dit kan minder aangenaam zijn, want je zult je wekker moeten zetten om in de ochtend de boten af te wachten.
Bevaarbare kanalen die gebruikt worden door beroepsvaart hebben vaak een damwand of een oever met grote stenen. Vooral de stenen maken het extra moeilijk om te vissen, dus daar moet je rekening mee houden.
Waar ga je zitten?
Stel je wilt een kanaal gaan bevissen, hoe pak je dat aan? Als eerste gebruik ik Google Maps om het kanaal te bekijken. Ik kijk naar de lengte en het midden van het kanaal en zet markeringen bij afwijkende plekken. Wat zijn afwijkende plekken?
Dit kunnen knikjes in het kanaal zijn, dode armen, bruggen en havens. Zodra ik deze plekken in kaart heb, ga ik ter plaatse kijken en bodemonderzoek doen.
Ik zoek naar harde plekken in het kanaal en wil ook weten waar de steengrens eindigt. Hoe dichter bij de oever, hoe beter.
Voer met regelmaat
Voeren, op het kanaal, daar ben ik voorstander van! Maar als je dat doet, moet je het met regelmaat doen en je aan een schema houden. Karpers op het kanaal zijn moeilijk vast te houden; ze zijn echte nomaden en trekken veel rond.
Wat ik probeer, is bij ze in het geheugen te komen, zodat ze weten dat er altijd iets te vinden is op mijn stek. Zo komen ze vaker langs om hun buikjes te vullen.
De menukaart bestaat uit mais en boilies, soms wel 3 tot 5 kilo per keer, die ik over een stuk van ongeveer 50 meter uitstrooi langs het kanaal.
Gebruik indien mogelijk een boot
Das Boot! Ik gebruik heel vaak een bootje om mijn lijnen uit te varen. Op deze manier kan ik de harde plekken in het kanaal goed vinden en ook onderzoeken waar de stenen ophouden.
Het is ontzettend efficiënt en gaat snel + mega precies. Dit laatste punt is soms cruciaal, want het kan nodig zijn om de hengel precies op die vierkante meter te plaatsen, en soms zelfs op een kleinere plek.
Waar leg je je rigs neer?
Het neerleggen, of beter gezegd, het positioneren van je haakaas is cruciaal. Het liefste leg ik mijn haakaas zo dicht mogelijk aan de kant, en de tweede hengel leg ik diagonaal naar het midden op een harde plek. Zo vang je de vis het beste op.
Het is namelijk gebleken dat deze plekken vaak bezocht worden door karpers. Ze trekken vaak over de stenen of de geul, zo’n meter of drie uit de kant. Wat ik daarnaast doe, is ook diagonaal voeren. Dit creëert een voerspoor en zorgt ervoor dat de vis altijd over je stek komt.
De derde hengel leg ik het liefst aan de overkant, in dezelfde lijn als de andere hengels, indien mogelijk.
Hoofdlijn
Laten we beginnen met de lijn: gevlochten of mono, beide kunnen, maar kies wel voor een dikke variant, bijvoorbeeld 0.60 in beide gevallen. Het lijkt misschien erg dik, maar met stenen op de bodem kom je snel in contact.
Bij een run schuurt de lijn hier onmiddellijk over heen. Dit geldt ook voor eventuele mosselbanken. Een dikke hoofdlijn is dus echt een must! Ik vis direct op de hoofdlijn en gebruik geen voorslag.
Blijf mobiel
Mobiel blijven, ofwel jezelf makkelijk kunnen installeren en verplaatsen, is een groot voordeel. Denk hierbij aan het slapen in je auto, zodat je later snel naar je stek kunt en optimaal gebruik maakt van je tijd.
Ook het zoeken naar nieuwe stekken en eventueel verkassen gaat veel eenvoudiger. Als je eenmaal geïnstalleerd bent met een tent, is verhuizen minder snel gedaan.
Voorwaarden voor succes
Zorg voor een duidelijk plan en bepaal goed wat je wilt bereiken. Zonder een goed en duidelijk plan, waarin je alle informatie en kennis verwerkt, zal je niet (of minder goed) slagen. Als je eenmaal duidelijkheid hebt over hoe je het gaat aanpakken, wees dan vastberaden en houd je aan dat plan!
Natuurlijk zullen er momenten zijn dat je moet improviseren en je plan iets moet bijsteken, maar de rode draad moet altijd leidend blijven.
In bijna alle gevallen is de kunst van het blanken het belangrijkste. Als je niet kunt omgaan met niet-vangen, dan heb je op moeilijke kanalen weinig te zoeken. Je zult namelijk vaker zonder vis naar huis gaan dan met een vangst.
Vergeet niet te genieten! Als je kunt genieten van de omgeving waarin je vertoeft, maakt het de ervaring zoveel mooier. Maak het jezelf niet te moeilijk. Veel blanken gecombineerd met die druk om te presteren, maakt het soms moeilijk om te blijven genieten.
Dus; omarm de omgeving, de natuur en alles wat erbij hoort. Dan komt de vangst vanzelf.
Hoe dieper je gaat, des te groter de euforie.
Reageer