De jacht
Ik neem jullie mee naar een jaar waarin ik viste op een lastig Duits kanaal. Het was een tijd van vallen en opstaan. Maar hoe kwam ik eigenlijk op dit kanaal terecht? Jaren geleden had ik al meermaals geprobeerd om hier vis te vangen, maar dat ging niet bepaald makkelijk.
Uiteindelijk liet ik het kanaal voor wat het was en ging ik elders vissen. Toch bleef dit water me achtervolgen. Er ontstond een haat-liefdeverhouding; het kanaal had een onverklaarbare aantrekkingskracht op mij. Zoals jullie vast begrijpen, moest ik er uiteindelijk weer naartoe. Dit gevoel kon ik niet langer onderdrukken.
Het begon allemaal op een avond toen ik het kanaal bezocht om de sfeer te proeven. Tijdens een wandeling kreeg ik onverwacht informatie van een man die zijn hond uitliet. Dat moment gaf me de impuls om een testnacht te plannen, ergens midden april. Via Google had ik een interessante, maar vrij voor de hand liggende plek gevonden.
Tijdens die testnacht ontmoette ik een andere visser, die me vertelde dat dit een bijzonder moeilijk kanaal was. Er zwommen namelijk slechts 20 karpers in 8 kilometer water. Dat, in combinatie met grote basaltkeien en de aanwezigheid van schepen, maakte het tot een enorme uitdaging.
Mijn voorbereiding moest dan ook tot in de puntjes kloppen. Ik liet niets aan het toeval over: kocht een klein bootje dat op het dak van mijn auto paste en bouwde mijn auto om tot een mini-camper.
Mijn eerste echte sessie vond plaats op 25 april. Ik ging dat weekend voor twee nachten naar het kanaal. De week ervoor had ik een stek uitgekozen bij een lichte knik in het kanaal en daar tweemaal gevoerd. Het was heerlijk voorjaarsweer.
Zoals verwacht, bleef de eerste avond en nacht visloos. Door nergens vanuit te gaan, viel het me gelukkig niet tegen. Ik genoot van de omgeving en gebruikte de tijd om de stek verder te onderzoeken. Rond zes uur in de avond lagen de hengels weer strak.
De eerste vangst
Die avond kwam mijn vader spontaan langs om een bakje koffie te drinken. Hij vist zelf niet, maar genoot zichtbaar van het moment. Tijdens het koffiedrinken ging mijn middelste hengel er plotseling vandoor. Vol ongeloof pakte ik de kromme hengel van de rod-pod en zette de dril in. Mijn vader stond erbij en hielp waar hij kon.
Het resultaat? Mijn allereerste vis op dit nostalgische stuk waterweg. Het voelde alsof het zo moest zijn, in het bijzijn van mijn vader. Een onbetaalbaar moment dat ik voor altijd zal koesteren.
De week daarna voerde ik de stek meerdere keren aan. Dat weekend probeerde ik opnieuw mijn geluk met twee nachten vissen. Inmiddels was het mei, en hoewel ik drie runs had, wist ik slechts twee vissen te vangen. Het bleek een harde leerschool.
Tijdens de derde run liep het echter mis. Door het gebruik van toplood bleef de lijn vastzitten achter een steen en verloor ik de vis. Vanaf dat moment besloot ik nooit meer toplood te gebruiken op dit kanaal. Het risico was simpelweg te groot.
Op 6 mei, na een week consequent voeren, beleefde ik een onvergetelijk moment. Nog voor zonsondergang kreeg ik een harde aanbeet. Na een spannende dril van een minuut of 15 belandde een indrukwekkende schubkarper in mijn net. Dit was mijn vierde vis, en zeker niet de standaard op dit water, waar de meeste vissers vaak niets vangen.
De eerste tegenslag: de Poolse boot
Aan al het moois komt een einde. Die week kreeg ik een WhatsApp-bericht van mijn Duitse vriend. Hij stuurde me een krantenartikel over een boot die de brug nabij mijn stek had geramd. Eerst dacht ik dat het een grap was, maar het bleek serieus.
De brug was ingestort en moest geborgen worden, wat mijn hele stek compleet verwoestte. Ik bleef er vissen, maar het water leek dood. Het was tijd om op zoek te gaan naar een nieuwe plek.
De zoektocht
Ik besloot op gevoel ergens anders te gaan zitten, maar het bleef lastig. Uiteindelijk kwam ik terecht bij de onderste sluis, een prachtig oud stuk met betonblokken en een splitsing. Hier ving ik na 14 nachten eindelijk weer vis: een schub en een kleine spiegel.
Het gaf me hoop, maar het bleek geen blijvende oplossing. Er zat iemand anders te voeren, dus ik besloot deze plek te verlaten en de rust aan hem te gunnen.
De nieuwe stek lag vlakbij een brug, twee kilometer voor de bovenste sluis. Dit plekje voelde goed, en ik besloot het stevig aan te voeren. De eerste nacht verliep rustig, maar de tweede nacht werd ik rond zeven uur wakker van een keiharde aanbeet.
Wat volgde was een zenuwslopende dril, waarbij ik moest improviseren vanwege een passerende boot. Uiteindelijk lukte het me om een brute spiegelkarper met littekens en een indrukwekkende staart te landen.
De grote spiegel
Na vier weken zomervakantie keerde ik terug naar het kanaal. Het water was glashelder, omdat de sluizen waren gesloten voor onderhoud. Dit bood unieke kansen. Na intensief voeren zag ik eindelijk karpers op de stek zwemmen. Op een van die ochtenden ving ik mijn ultieme droomvis: een gigantische spiegelkarper van 29,9 kilo. Nog nooit had ik zo’n vis gezien. Dit was het moment waar al die moeite voor bedoeld was.
Dit jaar was een rollercoaster, met hoogte- en dieptepunten. Maar ik hield vol en het resultaat mag er zijn. Wat een avontuur!
Reageer