Bij het begin van elke zomervakantie drukte mijn vader het me op het hart: “Zorg maar dat je je niet al te zeer hecht aan een GIL.” Daarmee bedoelde hij een “Geographically Impossible Love”. U kent het wel: zo’n vakantieliefje waar je smoorverliefd op bent geworden, maar ze woont een paar duizend kilometer bij je vandaan, met een hoop gereis, gemis en andere ellende tot onvermijdelijk gevolg. Ik heb die raad altijd vrij aardig weten op te volgen en ben dan ook gelukkig en comfortabel getrouwd met een landgenote. Vaderlief vergat me echter voor iets anders te waarschuwen, dat qua moeilijkheidsgraad niet moet onderdoen voor een GIL. Op mijn laatste verre reis ging het dan ook goed fout: ik werd stapelgek op een GIF. Een Geographically Impossible Fish…
Een paradijs voor de zintuigen
Ik ontmoette haar voor het eerst eind maart 2013, op een uurtje varen vanuit Port Blair. Deze naam mag nogal Europees klinken, maar schijn bedriegt: de havenstad ligt op de Andamaneilanden, ergens tussen India en Thailand in. Op minstens 12.500 kilometer en 17 vlieguren van Amsterdam. Lange tijd was deze eilandengroep bijna hermetisch afgeschermd van de buitenwereld. Wie er terechtkwam vroeger, was daar niet bepaald blij mee: vanaf het midden van de negentiende eeuw tot diep in de twintigste eeuw verbande de Britse regering Indiase onafhankelijkheidsstrijders naar de eilandgevangenis, waar ze dwangarbeid dienden te verrichten of opgehangen werden. Ook na de onafhankelijkheid in 1947 duurde het nog een halve eeuw voor buitenlandse toeristen de eilanden ontdekten.
Rond 1990 was de bekende duiker Jacques Cousteau er voor een film, maar pas rond de eeuwwisseling kwamen avonturiers zijn voorbeeld volgen. Surfers wisten de plek vanaf 1998 te vinden, nadat een internationale groep professionele golfsurfers voor tien dagen op Little Andaman Island was neergestreken met een reportage voor het blad Surfer Magazine tot gevolg. Eveneens rond die tijd verschenen de eerste pionierende sportvissers ten tonele, waaronder de Zweed Jonas Nygvist…
Dit lange isolement heeft ervoor gezorgd dat de Andamaneilanden opmerkelijk authentiek zijn gebleven. Hoewel Port Blair inmiddels wel een aantal luxehotels en ATM-automaten telt, kan je deze havenstad toch bezwaarlijk verwesterst noemen. De kleurrijke klederdracht van vooral de vrouwen, het fotogenieke straatbeeld, de luidruchtige maar gezellige sfeer die op de markt hangt, de geuren van het uitmuntend gekruide eten, de overal lanterfantende heilige koeien – alles straalt het uit: met Bollywood heeft dit niets te maken, dit is nog ‘India pur sang’ – een waar paradijs voor alle zintuigen. Ga je iets verder van deze enige grote stad, dan ga je pas echt terug in de tijd. Op North Sentinel Island, dat 72 vierkante kilometer groot is en op zo’n 40 kilometer van Port Blair ligt, woont zelfs nog een stam waarover zo goed als niets bekend is: de Sentinelezen. Ze zijn van het negroïde type en verblijven er al tienduizenden jaren, maar daar houdt onze kennis zo’n beetje op, want deze mensen hebben tot nog toe vrijwel elke vorm van contact met de buitenwereld met geweld afgeslagen. In die mate zelfs dat de Indiase overheid in 2005 besloot om deze volgens antropologen laatst bewaard gebleven stam van vóór de Nieuwe Steentijd voorgoed met rust te laten. Natuurlijk hebben ook de plaatselijke fauna en flora onder en boven water van de rust kunnen profiteren. Tal van planten en dieren die elders bedreigd of zelfs uitgestorven zijn, zijn hier nog normaal. Dolfijnen, lamantijnen, zeeschildpadden, mantaroggen, vliegende vissen, zeearenden: noem het, en we hebben het gezien zonder dat we ernaar moesten zoeken. En er was natuurlijk ook mijn GIF…
Ons eerste contact was op zijn zachtst gezegd explosief. Ik gooide mijn oppervlaktekunstaas zo ver ik kon over het rif en plots leek het alsof er een van die heilige koeien in het water viel. WHAMMM! Ik kreeg een gigantische dreun op mijn hengel en de slip krijste het uit. Meters lijn gutsten van de nochtans vastgedraaide spoel, en het angstzweet uit mijn lijf – wat had ik in godsnaam gehaakt? Seconden leken minuten te duren, en minuten uren. Ik voelde het melkzuur in mijn spieren opbruisen, de opstand van mijn wervels… Uiteindelijk gaf mijn tegenstandster het op en kon ze, vermoeid, binnenboord getild worden, maar vraag me maar niet hoe ik eraan toe was na deze stoeipartij. En daar lag ze dan op mijn schoot, een zilverkleurige schoonheid, en het leek wel of ze me met haar gigantische donkere ogen zwoel aankeek. Het maakte me euforisch, ik voelde me weer jong. Ik was verliefd, zoveel was duidelijk. Giant Trevally, heette ze, caranx ignobilis – ‘GT’ voor de vrienden. Het is een lid van de horsmakrelenfamilie, dat rond de koraalriffen van de tropische Indo-pacifische oceanen leeft en met een maximaal formaat van 170 cm/80 kg de naam niet gestolen heeft. Vrouwtjes zijn zilverkleurig, mannetjes vaak bijna zwart – maar ze zijn allebei zo sterk en snel als de duivel. Ze nemen hun prooien in alle waterlagen te grazen, zelfs in de oppervlakte – en dat laatste maakt hen tot de gedroomde targetvis voor wie van visueel spektakel houdt.
Popperdepop
Vóór mejuffer GT zich laat verleiden, moet haar aanbidder evenwel bewijzen dat hij iets voor haar over heeft: hij moet voor haar werken. Correcter: ze wil dat hij voor haar door de hel gaat. Of wat dacht u van de hele dag staan gooien met een zeer zware hengel plus molen en poppers van 130 à 180 gram? Dat is al lastig in normale omstandigheden, laat staan bij temperaturen van tegen de 35 graden en een tropische luchtvochtigheid. En nee, een comfortabel onderhands worpje is er niet bij, want hoe verder je gooit, hoe meer kans je maakt op de vrouw/vis van je leven. Gewoon relaxed binnendraaien is evenmin een optie: de popper moet met een imposante ‘POP!’ door het water gesnokt worden om de vissen vanuit de diepte naar de oppervlakte te lokken. Elke worp, wat zeg ik, elke ‘pop’ is een regelrechte heldendaad op het heetst van de dag. ‘Je valt af of je valt om,’ hijgde vismaat Joris op een gegeven moment. ‘Of je doet het allebei,’ flitste het kort daarna door mijn hoofd tijdens de dril van mijn grootste GT van de trip.
Een mens begint zichzelf voor de gek te houden in zulke omstandigheden, hoe visverslaafd hij ook is. Ik betrapte mezelf er bijvoorbeeld op dat ik me wel heel frequent en met bijzonder veel zorg met zonnebrandolie begon in te smeren: hoe langer dat duurde, hoe langer ik stiekem kon rusten zonder me schuldig te voelen. Anderen bleken het plots zeer zinvol te vinden om zich, uiteraard in de schaduw van de kajuit, een poosje met onnozele rekensommetjes te gaan zitten vermeien: ‘hoeveel ‘pops’ zouden we per dag produceren?’ De uitkomst was niet bepaald oppeppend: uitgaande van 120 worpen in vier uren effectief vissen a rato van 20 pops per worp levert dat 2400 energieverslindende plonsjes op.
De kapitein dirigeert het hele gebeuren en heeft volstrekt geen medelijden. Hij brengt je in de buurt van de scholen aasvis waaronder de GT’s loeren, hij roept wanneer en waar je moet gooien. Het lijkt soms wel op een militaire oefening: “Stop! Cast! Far cast, that way , Sir!” Ook als er een GT opknalt, heeft hij zin bevelen klaar: “Gimme pop! gimme pop!” – waarmee hij bedoelt dat je vier, vijf keer keihard moet aanslaan. De eerste keer dat hij me dat opdroeg, dacht ik dat hij gek geworden was: de hengel stond door de aanbeet al tot in het handvat krom, en hij wou dat ik sloeg? No way, dacht ik, maar die eerste vis verspeelde ik na tien seconden drillen – hij had de haak vermoedelijk nooit gevoeld. Bij de volgende aanbeet stond ook ik als een gek een tot barstens toe gebogen hengel naar omhoog te rukken, voor zover dat ging. En daarna begint de fitnesstraining level 2: afgebeuld door het vele werpen moet je nu proberen om een woedende zwaargewicht te temmen die afwisselend vlammende runs en woeste kopstoten uitdeelt. De drils duren niet extreem lang, maar je krijgt wel alle kanten van de boot en het rif te zien, want de vissen gaan door tot ze volledig KO zijn. Het is dan ook verstandig om ze in het net te laten bijkomen onder water terwijl de camera’s worden bovengehaald voor een korte fotosessie.
Wees een man (of een amazone) en ga na de dril niet uitgeput in een hoekje liggen zieltogen. GT’s jagen immers regelmatig in groepen, net als makrelen: uren gaan voorbij zonder een teken van leven, en dan staan er ineens meerdere vissers tegelijk met een kromme hengel in de knuisten. Eén van onze groepsleden slaagde er in zo’n periode van “feeding frenzy” zelfs in om twee GT’s op één popper te landen! Je doet er dan ook wijs aan om zo snel mogelijk weer in te werpen zodat je van de actie kunt profiteren, want het is goed mogelijk dat je daarna weer urenlang vergeefs zult staan gooien. Vergeet niet dat we hier met toppredatoren te maken hebben, en die springen nu eenmaal niet vanzelf in de boot.
‘Don’t be delicate’
Eén ding is zeker: rechtstreeks van achter de pc het vliegtuig opstappen is niet de slimste manier om je voor te bereiden op deze visserij. Je moet echt wel enigermate in vorm zijn voor je eraan begint. Een beetje sportschool of hardlopen in de maanden voorafgaand aan de trip kan beslist geen kwaad. Ook wat gaan oefenen op het werpen met zware hengels of het volgen van een castingclinic is zinvol. De boot kan immers niet al te dicht bij de scholen aasvissen komen die je aanwerpt, want anders gaan ze ervandoor. Om veiligheidsredenen kan je het beste overhead werpen. Enige werptips die van pas kunnen komen: houd beide armen gestrekt boven het hoofd bij de aanvang van de worp; houd de rechterarm de hele tijd gestrekt houden want alle kracht komt vanuit de linkerarm; kijk tijdens de worpin een hoek van minstens 45 graden naar omhoog want dan gaan je worpen hoger en daardoor ook verder. En daarmee heb ik meteen de eerste vereiste genoemd waaraan een goede popperstok moet voldoen: je moet er ver mee kunnen gooien. Idealiter zou je daarvoor een wat langere en niet al te stijve hengel nemen (die laten zich door de relatief beperkte ruimte niet goed ‘opladen’), maar dat is helaas geen optie, want hoe langer je hengel, hoe groter de hefboom en dus hoe geringer de kracht die je kunt uitoefenen – iets wat zich zeker bij de aanslag wreekt. Ik weet er alles van af, helaas, want ik had tweedehands een handgebouwde ‘speciale popperstok’ van drie meter gekocht, maar die miste body om de haak goed te zetten in de harde bekken, waardoor ik absurd veel vissen halfweg de dril verspeelde. De gidsen lachten mij trouwens vierkant uit met mijn ‘toyrod’, waarmee ik echter wel gezellig ver kon gooien. Zijzelf raadden een zeer strakke hengel aan van 250 cm, waarmee helaas iets minder afstand te halen was. Het is dus, zoals zo vaak in de hengelsport, een kwestie van compromissen. Maar wat u ook kiest: zorg dat het sterk genoeg is, want GT’s zijn echte hengelbrekers, zoals Joris moest ondervinden met zijn nochtans zeer stevig ogende meervalhengel. ‘Don’t be delicate,’ zei de gids, ‘the fish are mean here!’
Desondanks heb ik ondervonden dat er zelfs aan deze ‘brute’ visserij ook weer de nodige finesses vast zitten. De ene popper is de andere niet, net zomin als de ene manier van binnentikken de andere is. Het viel op dat iedereen na een dag of twee zijn eigen favoriete popper had gevonden. Vismaat Lars zag er zelfs een patroon in: mensen kozen voor de poppers waar ze fysiek op leken. De breedgeschouderde en meer potige leden van het gezelschap hielden van grote en zware poppers die met veel geweld door het oppervlakte knalden, zoals de Darkstar Cubera van 180 gram of de Mann’s Bigmouth van 150 gram. Ikzelf viste vrijwel uitsluitend met de slanke, niet al te zware Dumbell 200 van River2Sea (125 gram) en dat viel allesbehalve tegen: ik kon ze zonder veel inspanning vissen met elkaar zeer snel opvolgende pops, wat de vissen duidelijk erg prikkelde. Kleuren leken niet echt uit te maken – al leek Lars met zijn verbrande koppie behoorlijk op de redhead waarmee hij bezig was. Voor de boekhouding: ons gezelschap ving in de week van de pilot een dikke 90 GT’s, waarvan 2 rond de 37 kilogram (een op de Cubera en een op de Dumbell). Twee groepsleden bleven een week langer en beleefden nog een topdag, met 16 vissen aan boord waaronder twee 30+ers (een op een Komodo popper en een op een Yo-Zuri ‘walk the dog’). Die laatste vis woog 33 kilogram en viel voor de enige vrouw in het gezelschap. Neem sowieso reserve poppers mee, want de tanden van de GT’s richten een ware ravage aan op de lak, waardoor het houten kunstaas water opneemt, uit balans geraakt en aan actie inboet. Die balans is trouwens precair, moest ik ondervinden, want het veranderen van de 4/0 dreg van fabriekswege door een 5/0 kon er al voor zorgen dat de popper zonk!
En nu ik het toch over reservemateriaal heb: een bulkspoel gevlochten lijn is evenmin een overbodige luxe. De laatste dag kreeg ik namelijk een verschrikkelijk harde aanbeet vlakbij de boot van een vis die erin slaagde om de 215 meter gevlochten lijn van mijn spoel te sleuren in exact 40 seconden. Ik zal nooit weten wat het was, want hij dook de diepte in aan de andere kant van het rif in en schuurde zo mijn lijn door.
I’ll be back
Gimme pop, gimme pop… de woorden klinken nog in mijn hoofd nu ik dit zit te typen, weken later. GT-vissen gaat werkelijk in je bloed zitten. Ik begrijp nu volkomen waarom deze visserij zo gehypet wordt in buitenlandse visbladen en op het internet. Sedert mijn terugkomst denk ik maar aan één ding: teruggaan. En ik wens u van harte toe dat u ooit eens de kans krijgt om er op uw beurt aan deel te nemen. Met wat geluk krijgt ook u dan zo’n stralende schoonheidskoningin op bezoek – het is u van harte gegund. ‘And you won’t make me jealous if I hear that they sweetened your nights. We weren’t lovers like that and besides, it would still be alright,’ zingt Leonard Cohen in zijn liedje ‘The Sisters of Mercy’, wat zoveel betekent als: ik zal niet jaloers zijn als ik hoor dat ze je nachten hebben opgevrolijkt, want dat type minnaars waren we niet – en al zou dat wel zo zijn geweest, dan nog was het in orde. Ik kon deze bijdrage over de mooiste visserij die ik ooit heb mogen beoefenen niet anders eindigen dan met een streepje poëzie…
Tips en wetenswaardigheden
Specialisten raden hengels aan als Shimano Caranx (Long Cast), Smith WRC-HIIB Rocket, Saltywater Tackle Racepoint 200 en Tenryu Furary Machine dan wel Popping. Het zijn juweeltjes met een prijskaartje. Joris en Lars visten met een Jenzi Siluro
Speciale van 2,75 meter en dat lukte aardig. Molens moeten eveneens berekend zijn op deze hellevaart: Shimano Stella SW 8000 of hoger; Daiwa Dogfight of Saltiga; Okuma Salina SA65. Let vooral op de ‘drag power’: hoe zwaar je de slip kunt zetten. 15 kilogram of meer is bruikbaar.
Bespaar niet op kleinmateriaal, want dat komt onder extreme belasting te staan. Owner dreggen ST66 in de maten groter dan 4/0 zijn lomp genoeg (maar zelfs die buigen uit!). Eén van ons viste met een grote enkele haak (Owner Gorilla) en dat beviel hem prima – het was ook een stuk visvriendelijker. Splitringen en wartels van Owner zijn eveneens ideaal – met breeksterktes van minstens 150 lb. Als onderlijn gebruikte ik 150-ponds nylon; als hoofdlijn heb je minstens een 90-ponds lijn nodig.
Het is ook een goed idee om een stevige jighengel (genre Penn TRQ Nano Jigging 200-400 gram) mee te nemen en wat speedjigs tussen de 50 en de 250 gram. Met de popper kan je vanalles vangen (ik ving bvb. ook barracuda en een grote gepensoort), maar al jiggend kwamen er toch nog meer fotogenieke koraalvissen boven. We hebben ook een paar keer een levende aasvis naar beneden laten zakken, die telkens binnen het kwartier gegrepen werd door een haai of een grouper. Met een spinhengel en lepels moet je beslist veel grote gepen kunnen vangen, maar dat heb ik niet geprobeerd, gefocust als ik was op de koningin. Dat doe ik de volgende keer dan wel… tenzij ik ook dan de lokroep van de GT niet zal kunnen weerstaan. Met verliefde geesten weet je maar nooit!
Vergeet ten slotte je eigen gezondheid niet: een werphandschoen, zonnebrandolie met een hoge factor, een pet of liever nog een hoedje en een deugdelijke zonnebril. Het hoge koalagehalte van je gelaat naderhand moet je er dan maar bij nemen.
Nieuwsgierig geworden? Kijk dan eens op VISREIS.NL voor meer foto’s en voor informatie over deze en soortgelijke trips. Tussen oktober en mei heb je een zeer goede kans op geschikt weer.
Thomas Sinto
Gaaf!