Bodemonderzoek
In het voorgaande deel gaf ik al aan dat er winst valt te behalen door het toepassen of aanpassen van meerdere kleinere dingen in je visserij. Deze ontdek je door naar jezelf als visser te kijken en door je kennis te vergroten van zoveel mogelijk factoren die van invloed zijn op jouw visserij.
Dit geldt voor je materiaalkeuze, maar zeker ook voor je aanpak en kennis van de karper. Die kennis doe je vooral op door in de praktijk dingen uit te proberen, goed te observeren en te concluderen. Je zult dan bewuster bepaalde keuzes gaan maken en daarmee je efficiëntie en vertrouwen vergroten.
Openbaringen rond het talud
Bij het vergaren van praktijkkennis spelen mijn GoPro camera en een enkele keer mijn Waterwolf een belangrijke rol. De camera monteer ik op een lange stok of een uitschuifbare bankstick. Deze druk ik dan in de bodem of ik houd de stok vast in mijn hand. Mede door de camera’s in te zetten heb ik me onder meer een beter beeld kunnen vormen van diverse taludranden.
Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat een taludrand, die ik vrij succesvol beviste, niet een min of meer rechte rand was waarna deze af liep, maar dat deze rand bestond uit een reeks aaneengesloten plateau’s die aan de buitenrand meer weg hadden van een gatenkaas. Bij het zien van deze gaten begreep ik ook meteen waarom ik soms even vast zat of waarom regelmatig kort na opnieuw inwerpen wél snel een aanbeet volgde.
Waarschijnlijk lag mijn lood voor het opnieuw inwerpen aan de rand van zo’n gat en bungelde mijn haakaas eronder of hing zelfs alles in zo’n gat!
Ook in het aasgedrag van de karpers rond taluds kreeg ik meer inzicht. De vissen komen bijna altijd van onderen naar boven zwemmen. Ze volgen het talud dus langs het schuine deel onder de ‘rand’ en werken zich van daar een weg naar boven tot uiteindelijk boven op het talud.
Bij taluds die niet te extreem steil aflopen, lijkt de plek van azen bij voorkeur te liggen op het schuine deel onder de taludrand en niet boven op het talud. Misschien dat mede daarom ook veel taludranden onder de rand uitgehold zijn? Met die wetenschap in mijn achterhoofd, besteed ik nu nog meer aandacht aan de plek waar ik mijn rigs wil hebben.
Als je door ervaring of waarnemingen weet van welke kant de vissen komen, – denk aan trekroute – dan kan je hier natuurlijk op inspelen. Vis je vanaf de kant loodrecht op het talud en komen ze van links, dan zal mijn linker hengel degene zijn die net over de taludrand, op het schuine deel, komt te liggen en de rechter hengel bovenop het talud.
Ik wil namelijk zo snel mogelijk beet krijgen. Wordt er op het water echter veel gevist en kennen de vissen het klappen van de zweep, dan zou ik in het genoemde voorbeeld er juist voor kiezen om de linker hengel op het talud te plaatsen en de rechter eronder, zodat de vissen minder snel met de lijn van mijn linker hengel geconfronteerd worden.
Een nog betere keuze zou zijn om de aanvisrichting te veranderen en in de lengterichting van het talud te vissen. Zeker bij zandafgravingen zijn er taluds op verschillende dieptes te vinden, dus kies niet altijd voor de hoogst gelegen taludrand.
Bevriende duikers voorzagen me ook vaak van informatie en lieten me daarbij wel eens foto’s zien van taluds die veel werden bevist. Het was ronduit schokkend om te zien hoe sommige taluds bespannen waren met strakke lijnen door verspeelde vissen aan of achter het talud!
Denk je eens in hoe de karper daar tussen de strakke lijnen zou azen?! Het is zelfs tot een punt gekomen dat de betreffende duikgroep het niet meer verantwoord vond om daar te duiken tot er een grote schoonmaak had plaatsgevonden! Gelukkig voor ons vissers vindt deze nu bijna jaarlijks plaats en dat blijkt telkens niet voor niets helaas.
Daarmee zijn we dus ook weer uitgekomen bij de importantie van de keuze voor het juiste materiaal voor de heersende omstandigheden! Vooronderzoek en vervolgens weloverwogen je keuzes maken is dus altijd van belang!
Ongewenste duikers
De camera’s helpen me dus om goed inzicht te krijgen in (potentiële) stekken en het gedrag en de zichtbaarheid van de door ons gebruikte materialen onder water zoals in het voorgaande deel is besproken. Regelmatig ook, zet ik de onderwater camera in omdat ik te weten wil komen of zich in een bepaald deel van het water karpers ophouden.
Dan zet ik de camera op een stok of bankstick en voer er wat omheen. Het terugkijken van de beelden is altijd weer spannend en verschaft me meer duidelijkheid. Dit werkt geweldig goed voor de korte termijnvisserij!
Een bijkomstigheid is dat ik ook meer te weten ben gekomen over de invloed die de ongewenste, gevederde duikers op onze voerplekken en azende karpers hebben. Met verbazing heb ik meermaals kunnen zien hoe meerkoeten naar mijn voer doken en met schijnbaar gemak onder water 5 20 mm boilies doorslikten en met een zesde boven water kwamen.
En ik voor die tijd maar denken dat ze onze bollen één voor één opdoken! Zelfs normale eenden heb ik tot 2 meter diepte mijn aas op zien duiken! Sindsdien viel mijn keuze op deze wateren op dumbells, want die krijgen ze een stuk lastiger naar binnen gewerkt. Als tijdens het vissen dan mijn haakaas werd opgepakt door deze gevederde duikers, rees altijd weer die twijfel of de boel niet in de knoop lag of misschien in het wier.
Zo ook toen mijn pop up, gevist op een chod rig, meermaals werd opgepakt door meerkoeten. Ik ergerde me groen en geel. Ik wist dat een groepje karpers gedurende de middag uit een grote, omgevallen boom weg zou trekken via een verderop gelegen inham in het talud. Dat deden ze namelijk al dagen achtereen.
Een chod werd en passant nogal eens opgepakt, maar grondaas bleef duidelijk achter. Waarschijnlijk omdat ze op hun trekroute niet echt wilden azen, maar een iets hoger aangeboden aasje toch even mee wilden pikken of onderzoeken. Ik had mijn GoPro cameraatje bij me dus had ik nu de mogelijkheid om te kijken hoe de boel er bij zou liggen als mijn haakaas werd opgepakt.
Nadat ik de chod opnieuw had ingeworpen en had gecontroleerd hoe deze erbij lag, duurde het niet lang voor ik een van de koeten zag duiken. Al snel klonken piepen en schokte mijn hengeltop. Mijn chod was opgepakt. Na een aantal keer ging ik het water op met mijn camera om vast te leggen hoe alles erbij lag. Duidelijk was te zien dat de leader niet meer in de lengte lag, maar de chod wel netjes was ‘geland’. De presentatie was dus nog oké. Weer een onzekerheid weggenomen!
In de loop der tijd checkte ik dit ook met andere aanbiedingen. Goed uitgebalanceerd haakaas bleek op een schone ondergrond ook na oppakken telkens netjes weer op de bodem te landen. Een standaard boilie of een rig, verzwaard door extra putty op de onderlijn, eindigde nogal eens in de knoop.
Met deze wetenschap in mijn achterhoofd weet ik welke montages ik kan laten liggen en welke ik opnieuw ‘moet’ inwerpen. Desalniettemin is het duiken van watervogels heel irritant en we weten ook dat zij en karpers op elkaar reageren. Als beiden het voorzien hebben op ons aas kunnen karpers het zich niet permitteren al te argwanend te werk te gaan wanneer watervogels iets mee willen pakken.
Vaak kan je ook aan het gedrag van de koeten zien of er karper op je stek aanwezig is. Meestal zwemmen ze aarzelend wat rond alvorens te duiken of ze blijven zachtjes keffend achterom kijken en in een enkel geval vluchten ze zelfs meters weg van de plek. Toch schrikken ook karpers, zij het meestal kortstondig, van een duikende watervogel.
Daarentegen heb ik ook karpers gezien die zich werkelijk niets aantrekken van de koeten die vlak naast hen wat van de bodem pikten. De reacties lijken per individu te verschillen, of het nu om karper of watervogel gaat. En wat te denken van het geluid dat de frequent duikende vogels maken? Dit is onder water duidelijk te horen. Ook dit kan karpers aantrekken! Een vorm van positieve conditionering dus!
Toch gebruik ik mijn camera het meest om de vissen zelf te filmen. Om een soort van eigen documentaires te maken, maar vooral omdat ik ervan geniet ze rustig hun ding te zien doen. Dat ik terloops ook nog van hun gedrag leer is mooi meegenomen. Zo heb ik meerdere malen kunnen zien dat dat karpers met elkaar communiceren door lichaamshouding en beweging.
Ook waren er situaties waarin een karper soortgenoten wegdrukte, waardoor deze niet konden azen. De verschillende karakters en de manier van azen zijn vrij snel te herkennen als je ze gewoon gade slaat. Sommige vissen zijn nieuwsgieriger en onvoorzichtiger dan andere. Een duidelijk voorbeeld zijn de zogenaamde ‘pilotvissen’, die daarom ook het meest gevangen worden.
Als je gewoon eens de tijd zou nemen om ze te observeren zou je ook opvallen dat brokken boilie of gecrushte boilies overduidelijk de voorkeur geniet boven ronde boilies. Op al deze waarnemingen kan je als visser natuurlijk inspelen. Zo valt er dus genoeg te zien en leren als we observeren en zelf uitzoeken.
Het leidt allemaal tot een hoger niveau van je visserij. Natuurlijk heb ik lang niet altijd mijn camera’s mee als ik ga vissen. Vaak zet ik ze in als ik even kort de tijd heb en een stuk ga wandelen, varen of bijvoorbeeld boodschappen doen. Kwestie van timemanagement!
Reageer