Heb jij wel eens absurd grote schimmen zien zwemmen van vissen met een formaat waarbij je hart direct in je keel zit? En dat op een water(tje) waar je dat niet zomaar zou verwachten? Waarschijnlijk liep je tegen een school grootkop- of zilverkarpers aan! Meestal probeert men ze – zonder succes – te vangen met broodkorsten. Helaas worden deze vissen zelden met de voor ons bekende aassoorten gevangen en na enkele pogingen wordt de conclusie meestal getrokken dat ze onvangbaar zijn. Pieter Beelen, soortenjager en werkzaam bij Sportvisserij Nederland, is na een lange speurtocht succesvol geworden in het vangen van zilverkarpers en legt in dit artikel uit wat de beste aanpak is.
Biologie
Zilver- en grootkopkarpers zwemmen met de bek wijd open door de waterkolom waarbij ze algen en dierlijk plankton uit het water filteren. Hiervoor hebben ze een speciaal ontwikkelde kieuwzeef. Qua aasgedrag zijn ze te vergelijken met een lepelsteur of als we naar de zee kijken met een walvis of reuzenhaai. Oorspronkelijk komen de grootkopkarpers en zilverkarpers uit Azië waar het geliefde consumptie-vissen zijn. In Thailand zijn een aantal vijvers waar men met een speciale vaste stok op kleinere grootkopkarpers en zilverkarpers vist. In Hongarije worden de vissen veel uitgezet voor sportvissers, maar worden ook gekweekt voor consumptie. In Nederland, Duitsland, Frankrijk en België werd de vis in het verleden wel eens uitgezet om algen te bestrijden, maar al snel bleek dat niet het gewenste effect te hebben. Beide soorten kunnen zich in Nederland niet voortplanten. Tegenwoordig worden de vissen bijna niet meer uitgezet en zijn de overblijvers heel groot en stokoud.
“Tegenwoordig worden de vissen bijna niet meer uitgezet en zijn de overblijvers heel groot en stokoud.“
Een zilverkarper kan met gemak 30 kg wegen en er zijn al grootkopkarpers gevangen van bijna 70 kilo! Het verschil tussen de twee soorten is het beste te zien aan de kiel op de buikzijde die bij een zilverkarper van de borstvinnen helemaal door loopt tot aan de anaalvin. Bij de grootkopkarper is enkel een kiel zichtbaar tussen de anaalvin en de buikvinnen.
Een moeilijke missie
Als rasechte soortenjager staat het natuurlijk heel cool als je zo’n ‘onvangbare’ vis op jouw vissoortenlijst kan noteren, maar waar te beginnen?
Het koste me dik drie jaar om de juiste wateren, het juiste voer en de juiste rigs te vinden. Andere soortenjagers achtte de kans heel klein dat het zou lukken. Pionieren is niet makkelijk, maar als het uiteindelijk lukt dan geeft dan enorm veel voldoening. Als het dan gelukt is dan deel je jouw informatie met andere zodat zij deze soort ook kunnen vangen.
“Het koste me dik drie jaar om de juiste wateren, het juiste voer en de juiste rigs te vinden.”
Dat geeft dubbel zoveel plezier en is inmiddels de ongeschreven gedragscode van soortenjagers geworden. Deze relatief nieuwe tak van vissen is gebaseerd op het delen van informatie en het sluiten van vriendschappen over de hele wereld. Hieronder staat dan ook in detail beschreven wat de beste aanpak is om een zilverkarper te vangen.
Wateren
Na flink wat onderzoek achter de pc en rondvragen bij collega-vissers heb ik een aantal wateren gevonden waar zilver- of grootkopkarpers zitten:
1. Lac Echternach in Luxemburg.
Hier zit veel zilverkarper en enkele grootkopkarpers. Ik viste er als piepklein Pietertje al op forel als ik mee ging met mijn vader die daar wel eens ging vliegvissen. Ik las toen al in de vergunning dat er ‘silberkarpfen’ zat. “Zouden ze daarmee graskarpers bedoelen?”, dacht ik toen. Op een witvisforum las ik dat witvissers wel eens een zilverkarper vals haakte en dat ze snel op de stek zaten als ze gingen voeren met lokvoer. Dat bericht dateerde uit 2008.
2. Visvijver de pomp in België, nabij het dorp Beerse.
Ook wel het trappenwater genoemd en bekend uit de karperscene. Hier zitten 30 tot 40 enorme grootkopkarpers met een geschat gewicht van gemiddeld 35 kilo. De vissen zijn nog nooit gevangen en zijn al minimaal 25 jaar oud. Af en toe wordt er een vals gehaakt door een karpervisser.
3. De Gavers in België gelegen nabij Geraardsbergen. Op dit bekende karper water waar Alijn Danau vroeger veel viste, zwemmen zeer grote grootkopkarpers. Hoeveel het er zijn is nog onbekend.
4. kanaal Roeselare-Leie in België
Hier zitten veel zilverkarpers. In de kielzog van een schip worden ze soms springend waargenomen.
In Nederland zijn ook enkele wateren waar zilver- en grootkopkarpers zwemmen, maar vaak gaat het hier om slechts enkele exemplaren waardoor het zeer moeilijk zal zijn om ze te vangen. Ik besloot eerst te gaan vissen op het trappenwater en op Lac Echternach. Het laatstgenoemde water kent een goed bestand aan zilverkarper wat zorgt voor voedselconcurrentie en de kans op een aanbeet vergroot. Ook omdat ik hier als jong ventje quality-time met mijn vader heb doorgebracht kreeg ik een warm gevoel bij het water. Zou het meer nog zo groot lijken als toen of zou ik het nu zien als een vijver?
Rigs en voer
Het was niet eenvoudig om er achter te komen wat de beste techniek is, maar uiteindelijk vond ik op internet het juiste aas. Google translate is hierbij erg handig. Hele Hongaarse teksten werden in deze vertaalmachine gepropt. Technoplankton, het jusite aas, is een geperst blok plankton met een lekker smaakje, en heeft een centraal gat. Het is te verkrijgen in vele geuren en kleuren. Helaas is het aas vooralsnog enkel in Roemenië te koop.
Ik koop mijn plankton bij een Hongaarse webshop: http://haldorado.hu
Dit blokje plankton lost langzaam op waardoor er een soort voerwolk met plankton-deeltjes ontstaat. De zilver- en grootkopkarpers kunnen de aantrekkingskracht van de wolk niet weerstaan en gaan er met de bekken weid open doorheen zwemmen. Grotere voedseldeeltjes worden genegeerd. Afhankelijk van de watertemperatuur duurt het ongeveer twee tot vier uur voordat het blokje volledig is opgelost. De truc is om een grote wolk te maken. Ik gebruik een waterpistool waarmee ik spirulina-algen (verkrijgbaar in poedervorm in vele voedingswinkels) en koffiecreamer, opgelost in water, over de stek spuit. Daarbij voer ik vaak voerballen van technoplankotonpoeder en lokvoer met spirulina. Als de vis op de stek zit merk je het snel genoeg door actie op de hengeltop. Met regelmaat voeren is heel belangrijk om de vis actief op je plek te houden.
“Daarbij voer ik vaak voerballen van technoplankotonpoeder en lokvoer met spirulina.”
Er zijn twee opties wat rigs betreft:
Rig 1:
Een bodemrig voor als de vis diep zit of als het water heel ondiep is. De rig is als het ware geladen met een plankton-patroon die over een stokje geschoven wordt. Aan het stokje zitten één of meerdere haken. Kijk altijd voordat je gaat vissen wat de regelementen zijn met betrekking tot het aantal te gebruiken haken. Een rig met één haak werkt prima, al gebruiken ze in het buitenland vaak drie tot zes haken. Standaard karperhaken zijn geschikt voor deze rig. De onderlijn is gemaakt van dik dyneema. De haak zweeft ongeveer vijf centimeter boven de blok met plankton en is voorzien van één of meerdere piepschuim-bolletjes. Dit piepschuim is ook weer in vele kleuren en geuren te verkrijgen. Ik vis meestal met gewone witte, maar je hebt ze ook met geel of groene spikkels en zelfs vanille geur. Soms kan het lonend zijn om wat te variëren qua grootte van de bolletjes. Als je weet dat er grote vis zit en je geen risico wilt lopen, gebruik je een zware haak in combinatie met een grotere bol piepschuim.
Als lood gebruik ik 60 tot 90 gram wartellood dat ik bevestig met een speldje. Het systeem is een zelfhaaksysteem dus kan prima gevist worden met elektronische beetverklikkers, maar lekker naar een feedertop staren kan natuurlijk ook. De feeder verraad vaak eerder dat er vis op de stek zit omdat je de top ziet bewegen. Als de top echt goed krom gaat pak dan snel de hengel en zoek contact met de vis. Door het kopschudden raken ze de haak gemakkelijk kwijt als je te laat bij de hengel bent. Het zijn nogal paniekerige vissen als ze gehaakt zijn.
Rig 2:
De dobberrig gebruik je vooral als de vis hoog zwemt. De blok plankton wordt ongeveer een halve meter tot een meter onder de dobber aangeboden. Onder het aas hangen één of twee haken. De haken kunnen voorzien worden van kleine piepschuim bolletjes om ze gewichtsloos te maken maar deze bolletjes mogen de haak niet optillen. De technoplankton lost op en regent als het ware over de haken. De zilver- of grootkopkarper zwemt door de wolk en de haak wordt opgezogen. De dobber geeft een teken van leven en gecontroleerd wordt de haak gezet.
De blok planton is al zwaar genoeg waardoor je verder geen of nauwelijks lood onder de dobber hoeft te zetten. Om te voorkomen dat de dobber steeds van de stek af drijft kun je besluiten om een wartellood op de hoofdlijn te monteren die gestopt wordt door een kraal en een lijnstopper. Het lood ligt dan op de bodem en de dobber komt weer boven drijven en blijft zo netjes op de voerstek.
Pech
Na een paar blanks op het trappenwater verloor ik het vertrouwen en moest ik opnieuw moed verzamelen. Ik had daar zeer grote vissen zien zwemmen, kolken die niet normaal waren en gapende bekken die totaal geen interesse hadden in mijn aangeboden voerwolk. Na 2 keer 14 uur lang naar een dobber te hebben gekeken, welke geen centimeter bewoog was het mooi geweest.
Nu is het ook zo dat je ook niet alle dagen vis vangt, met snoek of karper heb je die twijfels ook, dus misschien was de tijd van het jaar niet goed. Het blijft gissen, maar dat kan een gedreven visser best onzeker maken. Ik was verbaasd hoe snel mijn vertrouwen in de aanpak rap minder werd. Er was me verteld dat daar zilverkarpers zaten, maar al snel zag ik mede door het belachelijke formaat dat het hier om grootkopkarpers ging. Ik herpakte mezelf en nam het besluit om naar Lac Echternach te gaan.
Terug naar Echternach
Het water lijkt een stuk kleiner dan vroeger, maar ik herken het nog goed. Het bericht over de vals gehaakte karpers van 2008 spookt nog immer door mijn hoofd. Zouden ze er nu, ruim 5 jaar later nog wel zitten? Als de vis hoog zou zitten, dan kan ik ook met het waterpistool voeren. Vaak zie je al snel kolken of schimmen aan het oppervlak, wat de vis verraad, maar nu zie ik niets. Ik besluit voerballen te gooien en de bodemrigs in te zetten. Na een halve kilo zo compact mogelijk gevoerd te hebben tuig ik de hengels op. Twee hengels gaan op één voerstek. Ik vis met één heavy-feeder en één karperhengel met beetmelder.
Ver uit de kant vis ik niet, zodat ik met een onderhandse worp makkelijk en nauwkeurig bij kan voeren. Voor verdere afstanden gebruik ik vaak een spomb (voerraket). Het aas ligt maximaal twee meter van elkaar vandaan. Om de vijf minuten gooi ik kleine voerballetjes om de wolk gaande te houden. Al na een kwartier krijg ik een enorme ram op de feederhengel. Ik pak deze op en de vis was is alweer los. Mijn hart gaat te keer en ik weet het zeker; dit was een zilverkarper! Ik houd de feedertop nauwgezet in de gaten. Er zit ook witvis op de stek, dat wordt verraden door kleine zenuwachtige tikken op de top. Ik word zelfs misselijk van de spanning. Na drie jaar was ik nu zo dichtbij! Vijf minuten later volgt weer een goede aanbeet en nu maak ik wel contact met de vis!
De vis schiet met een bizarre snelheid van links naar rechts. Ik ben bang dat ik hem ga verspelen, maar gelukkig schuift mijn vismaat vakkundig het net onder de vis. Er galmt een vreugdekreet door het dal van Echternach. Missie geslaagd! Ik moet er bijna van overgeven en neem na deze vangst even rust en kijk met een tevreden gevoel over de heuvels die het meer omringen.
“Ik ben bang dat ik hem ga verspelen, maar gelukkig schuift mijn vismaat vakkundig het net onder de vis!”
Inmiddels hebben mijn vismaten en ik meer dan 20 zilverkarpers gevangen met deze tactiek, van 60 tot 90 centimeter groot. Soms mis je wel eens een aanbeet, maar als je er snel bij bent kun je de meeste letterlijk verzilveren. Als de zilverkarpers op de stek zitten zie je rustige diepe buigingen van de hengel. Het zijn scholen vissen dus als er één op de stek zit zitten er vaak meer. Sla vooral niet aan, maar wacht geduldig. Als de hengel dubbel klapt pak je hem snel en draai je de lijn strak. Stel de slip wel goed af want de vissen zijn erg explosief.
Nota bene:
De grootkopkarper vangen is helaas niet gelukt in Nederland of België, maar in Thailand wel, dus deze soort staat nu ook op mijn ‘lifelist’. In Luxemburg is helaas een enorme sterfte geweest onder de populatie zilverkarpers. Er is niet bekend of er nog zilverkarpers rondzwemmen.
Pieter Beelen
Reageer